gegeven, dit niet te doen, omdat ik geloof dat men de situatie pas
juist kan waarderen, indien men het volledige beeld dat de land
meetkunde in Nederland en elders biedt, tracht te ontwikkelen.
Het is de ouderen onder U zeker bekend, hoezeer dit onderwerp
mij altijd geboeid heeft. Lang heb ik er middenin gestaan en een
werkzaam aandeel gehad aan een stuk van de ontwikkeling, die er
op dat gebied in ons land heeft plaats gevonden. Thans, nu ik wat
ouder geworden ben en door allerlei omstandigheden een zekere
afstand kan nemen tegenover de vraagstukken, waar het om gaat,
was het mij een genoegen mij nog weer eens te verdiepen in het
vraagstuk dat mij zolang heeft beziggehouden. De afstand tot de
vraagstukken, waarover ik sprak, brengt inmiddels geenszins mee,
dat mijn beschouwingen daardoor een uitsluitend objectief weten
schappelijk karakter zijn gaan dragen. In dat opzicht kan ik de
inleiding tot de voordracht, die ik nu meer dan 20 jaar geleden op
7 September 1931 voor de Vereniging v. Kadaster en Landmeet
kunde te Rotterdam hield, nog precies zo nazeggen. Ik ben mij be
wust, beweerde ik toen, dat hetgeen ik ga zeggen in sterke mate sub
jectief is. Ik vermoedde, dat deze subjectieve beschouwingen toen
hier en daar wel verzet zouden uitlokken. Ik weet zeker, dat door de
ontwikkeling die in die twintig jaar heeft plaats gevonden, diezelfde
beschouwingen vandaag bepaald minder verzet zullen uitlokken,
dan toen het geval was. Maar ik citeer toch nog gaarne volgende
woorden: ,,Het gaat thans om een oordeel over bestaande toe
standen, verhoudingen en organisaties en elk oordeel moet subjec
tief zijn, zolang er een levende individualiteit achter staat. Ook de
subjectiviteit van een groep of klasse, die wij meedragen in onze
gehele levenshouding, hebben wij scherp als zodanig te onderkennen
en noch als objectiviteit, noch als deskundigheid bij uitstek te eta
leren tegenover hen, die buiten zulk een groep staan. Ik geef dus
slechts mijn oordeel over enkele kwesties betreffende de organisatie
van het landmeetkundig werk, zoals ik dat verkreeg in een loop
baan, die mij speciaal met de technische wereld in aanraking
bracht."
Dat was het begin van een beschouwing voor een vrijwel uit
sluitend kadastraal gehoor, waarin ik een pleidooi hield voor de
ontwikkeling van de landmeetkunde in de technische overheids
dienst. Dat was toen nog een gewaagd en veelomstreden onder
werp. Vandaag staan in elk nummer van het orgaan van de Ver
eniging van Technische Ambtenaren van het Kadaster en in het
tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde advertenties om perso
neel dat in die sfeer tewerk moet worden gesteld. Zulke adverten
ties spreken boekdelen voor hem, die de landmeetkundige wereld
van 30 jaar geleden nog kent en in het bijzonder voor diegene, die
actief aandeel heeft gehad aan hetgeen toen strijdvragen waren,
waarvan wij nu nog slechts de uitwerking van de in principe
bereikte oplossingen voor ons hebben.
48