Opgaven mei landmeetkundige inslag
Opgave L*
Deze opgave heeft, hetgeen ook te verwachten was, enige
moeilijkheden opgeleverd. Jammer genoeg is er een klein misver
stand geweest bij het verbeteren of aanvullen van de drukproeven.
Er had nl. op de 1ste regel van opgave L moeten staan blz. 30
t/m 35 en op de 3de regel: zie blz. 30, 32 t/m 34. Maar wij menen
toch dat dit voor de aandachtige lezer geen onnodige bezwaren
zal hebben gegeven.
Gevraagd werd een beschrijving van de kaartering van de
eilandpercelen, dus een beschrijving van de te volgen handelwijze
om de eilanden op de kaart te brengen. Dat is op het eerste gezicht
niet zo eenvoudig: de veelhoekspunten 860, 862, 864, 865 en 868
zijn nl. niet direct aan meetlijn 8990 vastgemeten. Met gebruik
making van de gegevens vermeld op veldwerk 101 brengen we de
meetlijn over de Westsingel op de kaart. Daarmee is ook de plaats
bepaald van VP 90. Deze wordt echter ook beheerst door de ge
gevens van de meetlijn die voorkomt op de veldwerken 103 en
101. Twee der drie delen, waaruit deze meetlijn bestaat, zijn
gemeten, het middelste niet, maar wel kunnen we deze afstand uit
de gegeven (R.D.) coördinaten berekenen.
Voert men de kaartering uit op het bijblad, zoals dat aan de
candidaten is verstrekt, dan blijkt de meetlijn langs de Westsingel
een uitdeling te geven van ca. 2 terwijl de andere meetlijn een
indeling geeft van ca. 2
Het punt VP 90, gekaarterd zowel met de gegevens van de
ene als met die van de andere meetlijn, komt keurig in het snijpunt
van de twee lijnen terecht. Gegevens zoals sloten en minuuthuis
geven een sluitend geheel; greppels, rasters enz. kunnen voor de
kaartering niet worden aangehouden.
Hoe zijn nu de overige veelhoekspunten op het plan te brengen?
Dit doen we als volgt: Allereerst bepalen we in een hulpstelsel de
coördinaten van de punten 89, 90, 860, 862, enz. Als x-as kiezen
we b.v. de zijde 86489, terwijl we aan deze punten respectievelijk
als abscis geven 2000 en 3000. Met behulp van de basis-
hoekenmethode of door middel van snijpuntsberekening bepalen
we in dit stelsel achtereenvolgens de coördinaten van 868, 865,
862, 860 en 90, waarna we ter controle van onze uitkomst, uit
gaande van de gevonden coördinaten van b.v. 90 en 860, achter
eenvolgens berekenen de coördinaten van 862, 865, 864, 868 en 89.
Vervolgens transformeren we deze coördinaten naar een plaat
selijk stelsel, teneinde met behulp daarvan de punten 860, 862,
864, 865 en 868 op het plan te brengen.
Als plaatselijk stelsel kunnen we kiezen een stelsel, waarvan
de x-as evenwijdig loopt met 9089 en 90 tot ordinaat heeft
110