aantal is te groot om allen, als overgang, tot die functie te ver heffen. Toch zal de dienst naar de toekomstige personeelsformatie moeten toegroeien. Het werk van de toekomstige G. I. bij het Kadaster dient nu reeds te worden gedaan; z'n taak dient te worden voorbereid. Hier is men dan ook reeds met de aanpassing begonnen door instelling van de rang Hoofdlandmeter en (wellicht) Hoofdland- meter-A. Het spreekt vanzelf, dat men deze rangen alleen als overgangs maatregel dient te zien. Voor de in dienst zijnde jongere Land meter zullen ze onbereikbaar zijn, omdat ze mettertijd zullen ver dwijnen, ofovergaan op een andere categorie van ambtenaren. De jonge landmeter zal verstandig doen zich het predicaat Ir te verschaffen! De meer dan een eeuw oude titel landmeter bindt hem aan het daarbij passende werk, doch past niet meer bij de thans geldende opleiding. Een andere weg voor hem is: een emplooi zoeken bij andere diensten. De inkrimping van het aantal landmeters zal een snelle groei naar de zo nodige hervorming van de kadastrale dienst bevorderen. Heel anders staat het echter met de evolutie in de lagere rangen. Zeker, de tekenaar kan thans landmeetkundig-ambtenaar en zelfs l.a.A. worden, maar deze titel komt hem toe. Tekenaar was hij al lang niet meer, al moet hij nog wel kunnen tekenen. Met de bedoelde aanpassing is hier nog geen begin gemaakt. De bruikbare krachten verlaten de dienst wegens gebrek aan promotie. Ze worden bij andere diensten beter gewaardeerd. Dit wegzwemmen" remt de ontwikkeling van de Kadastrale dienst in hoge mate. Waarom wordt hier zo getreuzeld!! De dienst eist een snelle voorziening. In oude Organen van de vereniging van Technische Ambte naren van het Kadaster is, tientallen jaren geleden, hiertegen reeds gewaarschuwd en een personeelsformatie bepleit in de geest zoals die thans zo sterk naar voren komt. V.T.A.K. organiseerde en organiseert noodgedwongen zelf aan vullende cursussen ter meerdere ontwikkeling van haar leden (cursus Harkink; Cultuurtechniek; Wetten). Zij propageerde de centrale opleiding (C.T.O.) en drong meermalen aan op wijziging van het leerplan in verband met komende moeilijkheden in het dienstvak. Veel van het werk, dat vroeger uitsluitend des landmeters was, wordt thans reeds door de landmeetkundige ambtenaren gedaan, doch ontegenzeglijk kan dit nog veel meer zijn. Waarom hun dit niet gegeven? Zij zijn het, die onder leiding van de landmeter, de nieuwe functie onder de Geodetisch Ingenieur moeten voorbereiden en in 121

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 31