Opgaven mei landmeetkundige inslag Opgave LI. Deze opgave is van een meer theoretisch gehalte dan we in deze rubriek gewend zijn. Is dit de oorzaak dat er deze keer een kleiner aantal inzenders is geweest dan gebruikelijk? Zijn wij meer practici dan theoretici? En toch collega's, de practijk rust op de theorie, dat mogen we nooit vergeten. Zorgt dat U ook theoretisch bij blijft. Nu de beantwoording van vraag a. De vergissing gemaakt bij het bepalen van YDYB kan alleen tijdens de aangegeven wijze van berekening aan het licht komen als bij de vaststelling van fb uit fb lb [b] en uit 2 fb pb (XD XB) qb (YD YB) [b] blijkt, dat een uitkomst gevonden wordt die op een ontoelaatbare afwijking wijst. Immers fb wordt volgens deze formules alleen be rekend uit lb XD Xü en Yd Yb of uit waarden die daaruit zijn afgeleid. Het is dus zeer goed mogelijk, dat een kleine ver gissing in YdYb voor fb geeft bv. 4 cm in plaats van 5 cm. Dan komt de fout niet aan het licht. b. We moeten dus een zodanige contröleberekening uitvoeren, dat daardoor ook een kleine vergissing wordt bemerkt. Een zeer scherpe en eenvoudige controle geeft de lijninstelling. Daartoe moeten we eerst de richtingstangenten of de richtingscotangenten bepalen van de rechten BD en AC, van beide lijnen dezelfde functie. Vervolgens stellen we, uitgaande van punt D, de lijn BD in, veranderen daarna het omwentelingsregister zo, dat hierin en in het resultaatregister de coördinaten van P zo goed mogelijk benaderd zijn. Om de controle doeltreffend te doen zijn is het nodig bij een snijpuntsberekening de coördinaten van P in mm in het formulier te noteren (voor verdere berekeningen rondt men de coördinaten in het algemeen natuurlijk op cm af). Vervolgens stellen we de richtingscoëfficient van de lijn AC in en benaderen nu de coördinaten van C zo nauwkeurig mogelijk. Als er geen vergissing is gemaakt, mogen er geen andere afwijkingen in de coördinaten voorkomen dan veroorzaakt door afrondingsfouten. Is er in de waarden behorende bij de rechte BD een abuis ge maakt, dan constateren we dit doordat we de coördinaten van het punt P niet voldoende nauwkeurig kunnen benaderen. Is de fout gemaakt in waarden behorende bij de rechte AC, zo con stateren we dit bij de controle van C. De controle, zoals hierboven aangegeven, is ook zeer doelmatig bij het berekenen van het snijpunt P van twee rechten BD en AC, wanneer van beide rechten twee punten in coördinaten gegeven zijn. De controle is zeer scherp, daarom prettiger dan de controle door middel van de oppervlakte van de driehoeken BPD en 142

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 16