cursus voor landmeetkunde'' kregen voorgelegd, de vraag nl.
betreffende het filmplan.
Dit was mede daarom zo interessant, omdat het in het kader
van de kadastrale examens wel de eerste keer zal zijn geweest,
dat er een vraag gesteld werd die betrekking had op de repro
ductietechniek, althans voorzover het de Ozalid-lichtdrukken
betreft.
Immers deze lichtdrukken worden pas enkele jaren bij onze-
dienst gebruikt en hun geschiedenis begint bij het ontstaan van
het filmplan.
Dit is echter lang genoeg om bij de gebruikers enig inzicht te
veronderstellen omtrent de betekenis van dit moderne materiaal.
Nu is de geschiedenis van het Ozalid-lichtdrukpapier, waarbij
afdrukken van doorzichtig materiaal (calques) via belichting en
ontwikkeling met ammoniakdamp worden verkregen, reeds meer
dan dertig jaren oud. (Zie hierover mijn publicatie in dit Orgaan,
8e jg., no. 5 van Sept. 1950.)
Bij de kadastrale dienst vond het calqueerpapier tot voor kort
geen toepassing, waardoor het niet mogelijk was lichtdrukken te
vervaardigen.
Het filmplan zou de reproductietechniek bij het kadaster, waar
men tot nu toe het foto-reproductiesysteem toepaste (zie dit
Orgaan, 7e jg., no. 7 en 8e jg., no. 3) in geheel andere banen
leiden.
Wellicht is dit niet geheel juist uitgedrukt, omdat de benaming
filmplan pas is ontstaan bij de aanschrijving van 9 April 1953,
no. 152, afd. Kadaster en Hypotheken, waarbij richtlijnen werden
vastgesteld, betrekking hebbende op de procedure van de
vervaardiging.
De grote omwenteling begon zich echter reeds in December
1950 te manifesteren op de tentoonstelling van het Genootschap
voor Documentreproductie te 's-Gravenhage, waar voor het eerst
met een Kodagraph-Autopositief-filmplan gedemonstreerd werd
op de stand van de reproductieafdeling van het Kadaster. In de
,,Gids voor de tentoonstelling'' was deze noviteit geannonceerd als
,,het nieuwste op het gebied van een direct positieve (transpa
rante) tussenkopie". Op de dag dat de tentoonstelling haar poor
ten opende, was deze tussenkopie precies één dag oud.
We kunnen dus constateren, dat op deze tentoonstelling het
kadastrale filmplan ten doop is gehouden. En op dat ogenblik
rees dan ook de vraag: wat heeft de kadastrale dienst aan dit
materiaal?
In het tentoonstellingsverslag (zie dit Orgaan, 9e jg., no. 1)
waarin dit nieuwe filmproduct uitvoerig is beschreven, heb ik
gepoogd een antwoord op deze vraag te geven. Dit antwoord is
interessant genoeg om het te toetsen aan de tegenwoordige toe
passing als we lezen: ,,Men kan het natuurlijk gebruiken om met
de Ozaprinter afdrukken te maken op Ozalid-materiaal. Inder
daad verkrijgt men dan haarscherpe positieve kaarten (zwarte
151