lag der Bayerischen Akademie der Wissenschaften te München.
(Reihe B, Nr. 14). Illustraties en werktekeningen verduidelijken
de tekst. Voor de lezers van het „Zeitschrift fiir Vermessungs-
wesen" is de schrijver geen onbekende.
Van de schrijver Paul Terlinck, Géomètre-expert immobilier en
voorzitter van de Belgische Orde der Landmeters, ontvingen wij:
Etude sur le Statut du Géomètre dans les différents pays: Le
Géomètre en Suède en: Le Géomètre aux Pays-Bas*
De Heer Terlinck heeft met veel doorzettingsvermogen de ge
gevens verzameld, nodig voor de overzichten van de status der
landmeters in verschillende landen. Wij hopen op deze uitgave
in een volgend nummer terug te komen.
De Heer Paul Stichling, Vermessungsingenieur, zond enkele
exemplaren van zijn artikel „Die Preussischen Feldmesser-Regle-
ments", dat als afzonderlijke uitgave is verschenen. Men kan uit
de inhoud constateren, welke waarde men reeds voor 250 jaren
in Duitsland aan een goed gereglementeerd meetwezen toekende.
Naar het oordeel van de samensteller moet men zich afvragen:
,,ob die Bedeutung des Vermessungswesen heute noch in den ein-
zelnen Staaten so gross ist oder ob nicht die Gefahr besteht, dass
wir durch Planungs- und andere Stellen in unserem Wirkungs-
bzw. Arbeitskreis beschrankt werden."
Uit andere publicaties
160
„Der Fluchtstab", uitgave van de „Verein der Ingenieure und Techniker des
Vermessungwesens" in Duitsland, 5e jg., no. 5 van September/October 1954
bevat na de inleiding van de nieuwe voorzitter Henselder artikelen over de
geschiedenis van de maten (Von der Elle bis zum Meter, door Konrad Peters,
Ingenieur für Vermessungstechnik)landmeetkundige berekeningen met de
Curta-rekenmachine door H. Möbus, Baurat en het slotartikel van de Vermes-
sungstechniker Herbert Scholz over de landmeetkunde in het oude Egypte.
In de rubriek ,,Instrumentenschau" wordt de Breithaupt-Prazisions-Nivellier
„Nabon" besproken, die ook voorkomt in Allgemeine Vermessungsnachrichten
1954, Heft 4. Aan het slot worden oplossingen gegeven van de vraagstukken
uit no. 4 en no. 3.
In ,,De Ambtenaar", orgaan van de A.B.V.A. wordt de vraag gesteld of er
met betrekking tot de besprekingen over de personeelsformatie bij de kadastrale
dienst wel sprake is geweest van werkelijk overleg in de Bijzondere Commissie
Georganiseerd overleg voor de Belastingdienst.
Nadat geconstateerd is, dat reeds een week na de zitting van 19 April een
aanschrijving betreffende het verhandelde uitging, stelt men vast, dat de Staats
secretaris zich weinig of niets gelegen heeft laten liggen aan het standpunt van
de A.B.V.A. en van de andere organisaties. ,,Er dient in het overleg dwaas
heid eigenlijk om dit op te merken ruimte te zijn voor een gesprek." De
examencommissie (voor het onderzoek der ruim 260 candidaten, die op de
overgangsvakcursus geplaatst wensen te worden) was reeds een dag na de