P. S. TEELING:
Van verpondingsadminislrafie lol grondslag
der ruimtelijke ordening II
Misschien is het niet eens zo heel toevallig, dat onder de hon
derden vragen, die kortgeleden tijdens het schriftelijk gedeelte
van het toelatingsonderzoek voor de overgangsvakcursus voor
landmeetkunde aan de candidaten werden voorgelegd, er één was
welke een antwoord beoogde in de richting van een definitie van
wat wij vandaag-de-dag onder ,,Het Kadaster" verstaan. Sinds
jaren is er een nieuwe Instructie Kadaster in de maak, en een
nieuwe Handleiding voor de Technische Werkzaamheden bij de
landmeetkundige diensten is in een vergevorderde staat van voor
bereiding. De ontwerpers van beide kadastrale gidsen zullen zich
uit de aard der zaak bezig hebben gehouden met de vragen over
de maatschappelijke existentie van het hedendaagse Kadaster en
blijkbaar heeft men de eigen formulering van wat thans onder
,,Het Kadaster" moet worden begrepen, willen toetsen aan de
omschrijvingen, welke een zeer groot aantal middelbare ambte
naren min of meer improviserend van dit begrip ten beste gaven.
Zo ogenschijnlijk heeft dit alles niet veel te maken met het
onderwerp, dat ons bezighoudt. En toch is niets minder waar,
want ook de vraag over het 'doel en het wezen van het Kadaster
is er een, waarvan het antwoord in tijd en ruimte bepaald is,
m.a.w. elke periode en elk land kent z'n eigen definitie. In onze
jaren, waarin de ruimtelijke ordening veel meer van ,,het kadas
ter" vraagt dan dit instituut op dit moment en hier nog
kan bieden, zullen er mensen zijn die het doel en het wezen van
een kadaster veel grootser zien dan landgenoten die een eeuw
geleden leefden bij Goudse pijp en trekschuit. Het zal begrijpelijk
zijn, dat dit gebonden zijn aan tijd en ruimte zich ook manifesteert
in de kadastrale literatuur, en dat zich de eisen, welke de maat
schappij aan een kadaster stelt, weerspiegelen in de definitie die
men er van geeft.
Doelstellingen wijzigen.
Tussen 1865, toen Crommelin in Utrecht promoveerde op be
schouwingen over de grondbelasting 1), en 1937, in welk jaar
C. J. Kluvers de tweede druk van zijn boekje over het kadaster
uitgaf'2), liggen niet alleen een aantal oorlogen die het aangezicht
van de wereld deden veranderen, maar ook een industriële revo
lutie, een agrarische omwenteling, een geestelijke opstanding,
welke eveneens hun uitwerking hadden op de eisen die aan het
Kadaster werden gesteld en op de daarmee gepaard gaande lang
zame verandering in de doelstelling van dit Kadaster. Vandaar
131