dat Cl. A. Crommelin in 1865 nog kon schrijven, dat „altijd...
het doel van een kadaster (is) geweest, de opbrengst van ieder
perceel te leren kennen en van die opbrengst dan volgens een
vaste maatstaf de belasting te heffen 8)terwijl C. J. Kluvers
in 1937 reeds een tweeledig doel kon vermelden: ,,Het doel kan
zijn een beeld te geven van de eigendomstoestand van de grond
(eigendomskadaster) of het verschaffen van gegevens voor de
heffing van grondbelasting, waterschapslasten etc. (belasting-
kadaster)" 4Na de tweede wereldoorlog is het aantal vertak
kingen van het maatschappelijk leven, in welke de landmeetkunde
wordt toegepast of aangewend, door de ontzagwekkende uitbrei
ding van de ruimtelijke ordening steeds groter geworden, vertak
kingen die alle hun eigen eisen stellen welke ontleend worden aan
het bepaalde doel, dat er mee wordt beoogd. Het is niet onmo
gelijk, dat in de toekomst het doel van het Kadaster aldus zal
moeten worden omschreven, dat het als grondslag dient voor het
gehele complex van dat deel van het maatschappelijke leven dat
zich bezig houdt met het ruimtelijk bestel.
Kadaster en grondbelasting.
Ligt de uitgroei van het Kadaster als behoeder van een- duide
lijke en juiste afbeelding van de vaderlandse bodem en van
een bijgehouden omschrijving ervan nog in de ongewisse toe
komst, de grondslagen vindt men al duidelijk in het laatst van
de 18e eeuw verankerd. In het archief van de gemeente Schijndel
is te vinden een maatboek van alle landerijen onder Schijndel,
die naar Bossche maat waren opgemeten op grond van een alge
meen besluit van de Raad van State van 7 October 1791 5), en
ook in het oud-archief van Tilburg vinden we de uitkomsten van
de meting der teellanden in de heerlijkheid Tilburg en Goirle6),
welke meting gedurende twee jaren de werkzaamheid van een
landmeter in het bijzijn van schepenen en zetters (typische grond
belastingfiguur, later) opeiste. Iets dergelijks gebeurde in het Bra
bantse Vechel7). Misschien liggen hier enige contacten met
Frankrijk, waar reeds in eind 1790 de oude ongelijk drukkende
grondbelastingen als ,,la taille, les vingtièmes, la dime en les cor-
vées" waren opgeheven om plaats te ruimen voor een algemene
grondbelasting, ten behoeve waarvan in 1793 tot de inrichting
van een perceelsgewijs kadaster werd besloten. Zeker is dit het
geval met de door mr M. v. d. Pot in 1795 gepropageerde Ordi
naire Verponding, die in een grondbelasting voorzag, welke reke
ning hield met de opbrengst van het bepaalde onroerend goed,
't zij land, 't zij huizen8). De Bataafse Republiek bepaalde wel
in de staatsregeling van 1798, dat de belastingen op de onroe
rende goederen in het gehele land op een evenredige voet zou
worden gebracht met de betrekkelijke waarde van dat onroerend
goed, maar het zou de latere Minister van Financiën onder Koning
132