Lodewijk Napoleon, J. J. A. Gogel, zijn, die de grondslag der ver
ponding zou brengen op de basis die tot heden deze belasting
heeft behouden. Al in 1799 had Gogel dit denkbeeld voorgestaan,
een gedachte die hij ook in de lente van 1805 bij de behandeling
van een verpondingswet op de voorgrond stelde. Ingevolge deze
wet (die van 14 Juli 1805) werd een Hoofdcommissie tot de
zaken der verponding ingesteld, welke tot taak had, een soort
belastingkadaster tot stand te brengen, een kadaster dat bestond
uit verpondingskaarten der landerijen en uit maatboeken waarin
de grootten der afzonderlijke percelen waren berekend. Bij be
sluit van de Minister van Financiën van 28 Augustus 1806 werd
deze Hoofdcommissie gemachtigd tot het indienstnemen van land
meters en opnemers (we zouden nu zeggen: controleurs van de
grondbelasting) en blijkens de archiefstukken die in de afgelopen
halve eeuw zijn teruggevonden, is met grote voortvarendheid aan
de enorme taak begonnen. Dat die verpondingswerkzaamheden
ook de gewone man beroerden, blijkt wel hieruit dat het geschriftje
van Louis de Koff over de belastingtabel voor de landsverpon-
dingen al in 1806 zijn derde druk beleefde 9).
Belastingkadaster van 1805*
De werkzaamheden der landmeters tot de zaken der verponding
blijken zoals gezegd uit de vele kaarten en maatboeken die
in alle delen van ons land in de archieven zijn teruggevonden.
Uiteraard strekten zich de metingen van die landmeters niet uit
over de gebieden, die niet tot Holland behoorden. In Limburg
geschiedden omstreeks diezelfde tijd de meetwerkzaamheden voor
de kadastrering door Franse of verfranste landmeters. In 1805
werkte de géomètre secondaire Le Chevallerie in de gemeente
Maasniel, in 1806 mat Sieur Hanssens, géomètre secondaire te
Maasbracht en uit 1807 dateert een verzamelkaart van Sieur
Houbenne (landmeter Houben) der gemeente Ohé en Laak ten
Zuiden van Roermond 10). Zeer groot is het aantal maatboeken,
dat teruggevonden is in de provincie Noordbrabant en in 1916
vond men alleen al in de provincie Utrecht 209 kaarten van de
landelijke gebieden, prae-kadastrale kaarten welke op last van
de Hoofdcommissie tot de Zaken der Verponding waren gemeten
door landmeters, die deels later bij het Kad'aster terechtgekomen
zijn11). In het Rijksarchief van Drente te Assen vond men een
kwitantie van Mr G. Oosting, de commissaris tot het werk der
verponding te Hoogeveen, die aan de landmeter B. van Duyn
aldaar een voorschot had gegeven ,,op zijn verdiend meetloon" en
,,ter betaling der arbeiders of kettingsleepers" 12Ook in Gelder
land zijn meerdere maatboeken teruggevonden, alsook verschei
dene kaarten. Minder fortuinlijk zijn de onderzoekers geweest in
Zuid- en Noordholland. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat in deze
133