Ministerie van Financiën bereikt, ten aanzien van de kadastrale dienst. In verband hiermede vroegen verschillende leden in het bij zonder naar het resultaat van de behandeling in deze commissie van de voorstellen tot recrutering en opleiding van de adjunct technisch-ambtenaren tot, technisch-hoofdambtenaren 1ste klasse. Is de benoeming, zo vroegen verschillende andere leden, van een aantal hoofdlandmeters boven de 12 reeds benoemden spoedig te verwachten? Met waardering hadden deze leden kennis geno men van het toenemend aantal landmeters met ingenieursdiploma. Is het niet mogelijk de benaming van deze hogere ambtenaren hierbij aan te passen als een stimulans voor het behalen van dit diploma? Van vele zijden sprak men zijn bezorgdheid uit over het zeer belangrijke verloop van het middelbaar personeel. Reeds uit de mededeling van de Staatssecretaris bij de behandeling van de be groting voor 1955 en uit de thans gedachte personeelsbezetting van het kadaster blijkt, hoe weinig doordacht de gehele organi satie van deze dienst is. In de loop der jaren toch is een vermin dering van het aantal landmeters toegezegd en thans blijkt ge streefd te worden naar een formatie van 200 landmeters en 650 man middelbaar en lager personeel. Indien het juist is, dat er inderdaad het afgelopen jaar een dergelijk verloop geweest is, kan de Minister hiervan dan de oorzaak mededelen? Hoeveel vacatures zijn er momenteel bij het kadaster? Kan de Minister mededelen, hoe in enkele andere Overheidsdiensten de verhouding is tussen de aantallen van het hogere, middelbare en lagere personeel? Is er een zakelijke reden, waarom deze verhouding bij het Kadaster zo ongunstig is? Hoe denkt de Minister de opleiding van middelbaar personeel te bevorderen? Wat is, zo vroeg men verder, de redefi, dat het aantal tekenaars, ondanks de opleiding, niet toeneemt? Vele leden stelden de vraag, of de Regering zekerheid kan geven, dat zij in de naaste toekomst haar falend beleid radicaal zal wijzigen, zodat de groeiende vrees, dat binnenkort het kadastrale werk vastloopt, wordt weggenomen. Van verschillende zijden zou men gaarne nadere mededelingen ontvangen over de achterstand van de kadastrale dienst in 1954 en 1955. De hermeting in ons land, zo merkte men op, is drin gend nodig, want in vele gevallen kan het kadaster geen kaarten leveren, zoals de maatschappij deze behoeft. Hoe groot is de achterstand in de uitvoering van de verschil lende metingen en neemt deze af of toe? Welke zijn de cijfers over de laatste 5 jaren? In dit verband werd gevraagd, hoeveel Overheidsdiensten een eigea meetafdeling hebben. Is er enige coördinatie, b.v. door ge zamenlijk gebruik van apparaten? Is het juist, aldus vroeg men voorts, dat o.a. door gemeentelijke 222

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 16