P. S. TEELING: Van verpondingsadminisfrafie lof grondslag der ruimtelijke ordening III De recente regeringsmaatregelen ter bescherming van het loon- en prijzenpeii brachten ook de grondbelasting weer eens in het krantennieuws. Want als gedeeltelijke tegemoetkoming aan de huiseigenaren die met een betrekkelijk lage huurverhoging van vooroorlogse woningen genoegen moesten nemen heeft de Volksvertegenwoordiging een rigoureuze verlaging goedgekeurd van de gemeentelijke opcenten op de hoofdsom van de grond belasting voor gebouwde en ongebouwde eigendommen. Tot heden was het zo, dat de grondbelasting in hoofdsom 6 be droeg van de belastbare opbrengst ongebouwd en 4,86 van de belastbare opbrengst gebouwd, zoals deze in de kadastrale legger op het artikel van de belastingplichtige zijn aangetekend. Op deze hoofdsommen mag de Provincie 60 opcenten heffen, terwijl de Gemeenten ten hoogste 110 opcenten op de hoofdsom Ongebouwd en 190 opcenten op de hoofdsom Gebouwd konden leggen. Hier door kon het gebeuren, dat het totaal aan opcenten veel en veel hoger was dan de hoofdsom van de grondbelasting bedroeg. Zo betaalden in 1950 de grond- en huiseigenaren aan „kale" grond belasting 27.300.000,doch aan opcenten niet minder dan 62.500.000,Met ingang van 1 Januari 1956 echter zijn de gemeentelijke opcenten op het „Ongebouwd" verlaagd van 110 tot 30, en die op het „Gebouwd" verminderden van 190 tot 60 pro-* cent. Het verlies aan inkomsten voor de gemeenten wordt op een voudige manier weer opgevangen door gelijktijdige verhoging der uitkering uit het gemeentefonds. Oók het Kadaster Denk niet, dat met dergelijke rigoureuze maatregelen (op zich zelf nog maar lapmiddelen binnen het raam der huurverhoging) het Kadaster niet van doen heeft! Want waar het mogelijk blijkt met één pennestreek een groot deel van belastingopcenten weg te vagen, is het óók mogelijk bij de definitieve regeling van de huurverhogingen en de compensaties naar beide zijden (loons verhoging voor de huurder b.v., belastingverlaging voor de eige naar) tot afschaffing van de ouderwetse en al te grofbesnaarde grondbelasting te geraken. In het eerste gedeelte van dit artikel wees ik reeds op de om standigheid, dat de grondbelasting stamt uit de tijd, toen er van een moderne belastingadministratie nog geen sprake kon zijn. Grond is wel een van de oudste en meest-verbreide bronnen van belastingheffing, wat zijn oorzaak vindt in de zekerheid van de inning, omdat men grond en huizen niet meenemen of verdonkere- 208

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 2