Snel verouderd* Zelfs in die nogal slome tijd van een eeuw geleden verouderde de schatting van de belastbare opbrengst uit de jaren 18261833 betrekkelijk snel. Toen in 1858 een wet was ingediend, om te komen tot opheffing van de ongelijkheid der betaling van grond belasting in de diverse provincies (sedert 1841 betaalde men in Limburg de helft van wat elders voor elke geschatte gulden in komen uit onroerend goed aan grondbelasting werd geheven4)), gingen er stemmen op, om tegelijkertijd te komen tot een her schatting van de belastbare opbrengst. Een Brabander5) wees er terecht op, dat sedert 1834 de opbrengst der eigendommen sterk was gewijzigd: toegenomen bloei van zovele steden en dorpen, begunstigd door aanleg van spoorwegen e.d.; elders achteruit gang der opbrengst door het terugzinken der handwerksnijver- heid in sommige landstreken; moerassen en rietlanden, door afwa tering en grondverbetering gebracht tot land met zeer goede huur waarde, stonden bij het Kadaster nog immer met een belastbare opbrengst van 2,tot 5,per bunder te boek; verandering van polder- en dijklasten doordat latere bedijking van voor liggende gronden deze lasten soms zeer sterk deden verminderen werden niet in de zuivere belastbare opbrengst uitgedrukt. Tot een algehele herschatting kwam men toen echter nog niet, al draaide men nog steeds als een kat om de hete brij en al werd nadien in de Volksvertegenwoordiging nog geregeld gesproken over grondbelastingproblemen en over het karakter van deze belasting.6) Ook de Wet op de Grondbelasting van 1870 de wet, welke de ambtenaren van het Kadaster rechten geeft tot het betreden van een andermans grond beoogde niet de herschatting van belastbare opbrengst, doch slechts de codificatie van wat in ver ordeningen ejn besluiten verspreid lag. Eerst in 1879 werd een wetsontwerp ingediend tot herschatting van de belastbare op brengst van ongebouwde eigendommen. Toen al was de schatting een werk van zeer lange duur en van grote kosten. Meer dan tien jaren duurde het, vóór de Staatscommissie en haar mede werkers met de schattingsarbeid klaar waren, een werk, dat 3.500.000 negentiende eeuwse guldens kostte en in de laatste maand van het jaar 1892 beëindigd werd.7). Toen als nu ontbrak het niet aan landgenoten, die in woord en geschrift zich met de herziening bezig hielden en met de moge lijkheden van rationalisatie op het gebied van de schatting. 8) Maar nauwelijks een jaar na de vaststelling van de herziene be lastbare opbrengst, diende de toenmalige minister Pierson reeds weer een wetsvoorstel in, om de herziening der belastbare op brengst op korter termijnen mogelijk te maken, met behulp van de in de tachtiger jaren ontwikkelde typenschattingen. Door deze verkorting van de perioden tussen twee herzieningen zou het 210

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 4