mogelijk zijn, de onevenredigheden in de heffing te verzachten,
die voortkwamen uit de revolutionnaire ontwikkeling van de land
bouwwetenschappen. Van Pierson's voorstel is echter niets terecht
gekomen.
Dit laatste kan ook gezegd worden van de ontwerpen van wet,
welke in 1915 en 1916 bij de Tweede Kamer zijn ingediend, onder
verdeeld in de Wet tot regeling van de grondbelasting (hoofd
wet) en de beide schattingswetten voor gebouwd resp. onge
bouwd eigendom10). Drie jaren later werd door de afdeling
Hypotheken en Kadaster van het Ministerie van Financiën een
commissie ingesteld, om na te gaan op welke wijze een herschat
ting voor de Grondbelasting kon geschieden en welke de gevolgen
er van voor de kadastrale administratie konden zijn. 11Dat was
in 1918, toen van grootscheepse aanpak van cultuurtechnisch werk
nog geen sprake was, toen de ruilverkaveling nog een haast on
bekend woord was, toen industrialisatie van Nederland nog in de
duistere toekomst lag. Toch achtte toen al de commissie in ver
band met de versnelde ontwikkeling van het maatschappelijk leven
een tienjarige periode tussen twee herschattingen van de belast
bare opbrengsten reeds veel te lang en een ambtelijke jaarlijkse
herschatting veel te kostbaar. Aanbevolen werd een j a a r 1 ij k s e
eigen aangifte met ambtelijke controle, gelijk dat bij de
vermogensbelasting al gebeurde. Toepassing van dit systeem zou
het Kadaster in één slag bevrijden van de bijhouding van alles
wat op de belastinggrondslag betrekking heeft, de gehele admi
nistratie van de grondeigendom zou vereenvoudigen en gelegen
heid bieden, het Kadaster meer direct in te richten op de ver
vulling van de behoeften van de samenleving: verhoging der
rechtszekerheid, vermeerdering van het grondcrediet, bevordering
van ruilverkaveling.
Cultuurtechniek en belastbare opbrengst.
Steeds minder wordt de Grondbelasting geacht te zijn een even
redige heffing naar de belastbare opbrengst van het onroerend
goed. Geheel de moderne bodemverbetering van reeds geschatte
gronden is aan de grondbelasting voorbij gegaan, evenals trou
wens geheel de verandering van het sociaal-economisch bestel in
Nederland van de afgelopen 5070 jaren, welke zijn invloed op
het verloop van de opbrengst van oppervlak en ruimte deed gel
den. Bodemonderzoek en bodemkaartering, gepaard aan de hui
dige methoden van diepploegen waarbij tot meer dan twee
meter diepte de bodem kan worden omgewoeld of omgelegd
maken het mogelijk in korte tijd magere zandgronden over grote
oppervlakken om te toveren ,in vette kleistreken. Het wetenschap
pelijk bodemonderzoek maakt het mogelijk, gronden voor speciaal-
teelt op te sporen, zoals voor bollenteelt, voor fijne groenten of
geneeskrachtige kruiden e.d., waardoor ook vergelijkenderwijs de
211