en thans onbruikbare typeschatting van een halve eeuw geleden
de belastbare opbrengst op basis 18921896 vast te stellen van
een hypermoderne villa, een flatgebouw, een winkelpaleis, een
bungalow, een na-oorlogse fabriek, zoals die alle oprezen in plaat
sen en streken, waar zulke gebouwen tot in de verre omtrek onbe
kend waren.
Grondbelasting en grondrente.
De oude strijdvraag, of de grondbelasting tot een grondrente
is versteend, klinkt ook in onze dagen nog op, al is het dan niet
meer zo luid als in vroeger jaren. Ciriaci, die in 1863 te velde
trok tegen de gelijkstelling van het Limburgse percentage met het
landelijke, toonde aan, dat de grondbelasting in de loop van de
jaren tot een grondrente was geworden en achtte elke verhoging
ervan een onteigening van het kapitaal, dat het bedrag van die
rente vertegenwoordigde. 12Treub, de verdediger van de Schat-
tingswet van 1916, kon tot op zekere hoogte met deze theorie
meegaan, voor zover of zo lang het roerend vermogen in ver
houding tot de onroerende goederen niet of nauwelijks werd be
last. 13) Geen academische vraag alléén, want de langzame ver
andering van de grondbelasting in een grondrente, drukkende op
een bepaald vast goed, zou betekenen dat de grondbelasting is
geamortiseerd. Dat wil dus zeggen, dat de verkoopwaarde van
een stuk land of van b.v. een huis gedrukt wordt door de geka
pitaliseerde waarde van de grondbelasting, zodat afschaffing of
vermindering van deze belasting een ongemotiveerd geschenk aan
de grondbezitters zou zijn, verhoging ervan daarentegen een
onbillijke onteigening, die alléén ten nadele van de momentele
eigenaar zou vallen. Over deze zijde van de Grondbelasting en
over het doel, het wezen en het bestaansrecht ervan is binnen de
Vereniging voor Belastingwetenschap in 1929 een interessant
debat gevoerd 14aan welke bespreking o.a. de belastingdeskun
dige P. J. A. Adriani en prof. E. M. Meijers deel namen. Het is
leerzaam, uit de gevoerde discussies op te merken dat een beroep
op de amortisatie ter rechtvaardiging van een grondbelasting
onvoldoende wordt geacht. Met name prof. Meijers viel het denk
beeld van de amortisatie scherp aan; de grondbelastingspecialist
(oud-controleur der G.B.) H. P. Cramer bewees met voorbeelden,
dat amortisatie lang niet altijd plaats vindt; dhr. A. J. van
Epenhuysen noemde de grondbelasting een evenredige inkomsten
heffing, die in gedrang is gekomen omdat men de herziening te
lang heeft uitgesteld
Hopelijk is het een gunstig voorteken, dat tijdens de debatten
in de Volksvertegenwoordiging over de belastingvoorstellen met
geen woord is gewezen op ,,het cadeau aan de tegenwoordige eige
naar, dat weinig gerechtvaardigd is", toen besloten werd
aan de huis- en grondeigenaren zo'n slordige dertig mil-
213