lopen zal 18 km weg van een doelmatige verharding worden voor zien, 13 km bestaande verharde weg zal worden gehandhaafd, 3 km als sintelweg worden aangelegd, terwijl 7 km zandweg is ontwor pen of zal worden verbeterd. Het probleem der slechte afwatering zal slechts opgelost kunnen worden door verbetering van de 3 bestaande stroomduikers in de zeedijk. Het waterlopenstelsel dient geheel te worden verbeterd aan gezien de bestaande leidingen veelal een te klein profiel hebben en de slenken in het kleigebied welke als waterlossing dienst doen vanwege de verzanding moeilijk of in het geheel niet zijn te onderhouden. Deze slenken zijn derhalve niet meer in het net van waterlossingen opgenomen. De dijksloot langs de zeedijk zal op advies van Rijkswaterstaat als hoofdwaterlossing vervallen; deze functie zal worden overgenomen door een waterleiding welke geprojecteerd werd ter plaatse van de tegenwoordige Vogelweg. Om een doelmatige detailontwatering mogelijk te maken zal het noodzakelijk zijn een groot aantal kavelsloten te graven. Ter voor koming van verdrogingsverschijnselen in de hogere zandgebieden is het voorts noodzakelijk dat in de leidingen en eventueel in de kavelsloten stuwen worden gebouwd teneinde het drangwater uit de duinen zoveel mogelijk vast te houden. Ontginningen en herontginningenIn het noorden van het ruilverkavelingsobject komen nog ca. 80 ha woeste gronden voor ontginning in aanmerking, terwijl een oppervlakte van ca. 50 ha in aanmerking komt om na afgraving geëgaliseerd te worden. Een groot gedeelte (ca. 50 ha) van de veengronden en de humus- houdende gronden dient overzand te worden. De overige woeste gronden zullen een bestemming als natuurreservaat en als bos verkrijgen. Voorts komt een oppervlakte van ca. 175 ha in aanmerking voor egalisatie. Deze herontginningen omvatten vele oude slenken welke het kleigebied doorsnijden en in het kader van de ruilver kaveling gedempt zullen worden, alsmede enkele zeer ongelijk lig gende gedeelten in de Mieden. BoerderijenverplaatsingIn verband met de omstandigheid dat de moderne ruilverkaveling steeds méér uitgroeit tot een alom vattend agrarisch ontwikkelingsplan en tevens de sanerings gedachte ingang vindt, heeft verplaatsing van boerderijen uit de dorpskernen en nieuwbouw in het veld grote betekenis. Voor ,,De Grieën" kan worden gesteld dat het al of niet slagen van deze ruilverkaveling voor een groot gedeelte afhangt van het aantal boerderijen, dat verplaatst zal worden. Reeds werd medegedeeld dat op een viertal bedrijven na alle boeren in de dorpen Hollum en Ballum wonen. Zij hebben hun gronden enkele kilometers van de bedrijfsgebouwen af verwijderd liggen. Het is verheugend dat reeds 21 boeren voorlopig er in hebben toegestemd naar de polder te verhuizen, waar nieuwe be- 16

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 16