Schouwen en Duiveland wordt gevlogen in de richting Oost-West,
In deze richting liggen dus de vlieglijnen telkens 1 km van elkaar
en aan elkaar evenwijdig. Deze vlieglijnen zijn gemarkeerd door
vliegschijven. Het vliegtuig vliegt zoveel mogelijk midden tussen
deze vlieglijnen door. De navigator is hiervoor verantwoordelijk.
In de vliegstroken zelf worden in verband met het dubbelbeeld en
de overlapping de foto's genomen om de 400 m, d.w.z. iedere
8 seconden één.
Op iedere foto dienen minimaal 4 paspunten voor te komen in
verband met de aansluiting der beelden. Daarom worden in de
vlieglijnen de vliegschijven om de 350 m geplaatst.
Vliegschijven zijn witte, ronde of vierkante platen, ongeveer
40 cm doorsnee en vervaardigd van metaal. Ze kunnen met spij
kers of schroeven op piketten, palen, enz. worden geplaatst. Om
ze op de foto voldoende zichtbaar te maken is het nodig de schijf
te doen contrasteren met de ondergrond. Het beste is een donkere
ondergrond, die men b.v. kan bereiken door deze met turfmolm
te bestrooien. Nu kan men de foto's maken. Het tijdstip, waarop
wordt gevlogen wordt bepaald:
le door het werk. Hoe later men vliegt, hoe meer van de nieuwe
toestand op de foto komt:
2e door het weer. Hoe helderder weer, des te betere foto's. Het
aantal voor luchtfoto's geschikte dagen is in Nederland maar
ongeveer 25:
3e door het jaargetijde. Het prille voorjaar is zeer geschikt door
dat bladgroei ontbreekt. Men heeft besloten Schouwen-Dui-
veland te laten vliegen in augustus 1955, met uitzondering
van de kop van Schouwen, waar dit in verband met het blad
groen beter in het voorjaar van 1956 kan geschieden.
Na het vliegen komt de reconstructie van het beeld. Hiervoor
is een kostbaar instrumentarium nodig. Zo'n instrumentarium be
vindt zich te Delft bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswater
staat. Deze dienst verzorgt dan ook de uitwerkingen van de foto's.
Voor de uitwerking zijn nodig:
le instrument multiplex). Men doet een dubbelbeeld in de
projector, het ene beeld wordt met een rood filter, het andere
met een groen filter geprojecteerd. Kijkende door een rood
groene bril ziet men een stereoscopisch beeld.
2e instrument stereoplanigraafDit is het optisch projectie
systeem.
3e instrument autograaf). Dit is het mechanisch projectie
systeem.
We hebben reeds genoemd de paspunten. Dit zijn markante
punten in het terrein, die men op de foto kan terugvinden. Per
foto heeft men er tenminste 4 nodig. Men kan eerst vliegen, daarna
iedere foto bekijken en hierop 4 punten zoeken, die zowel op de
5