B.L.W. en Ruilverkaveling gaan tezamen dit net nog weer ver
dichten, de B.L.W. in die gebieden waar door de Cultuurtechni
sche Dienst reeds veel werk is verricht, de Ruilverkavelingsdienst
in de nog min of meer maagdelijke gebieden.
Is de foto genomen en heeft men geconstateerd dat de opname
voldoet aan de te stellen eisen, dan komt de volgende fase van het
werk aan de beurt, nl. het maken van de kaarten.
De meest simpele methode om van een foto tot een kadastraal
plan te komen is: de foto te vergroten tot de gewenste schaal en
dan deze foto te kopieëren. Heb ik dus een foto 1 8000 en wil
ik een plan op schaal 1 2000 aanleggen dan zoek ik op de foto
4 markante punten, b.v. de hoek van een huis, het snijpunt van
de diagonalen van een rechthoekige betonnen brug, het snijpunt
van de assen van 2 elkaar ongeveer loodrecht snijdende slootjes,
e.d. Deze markante punten kiest men zodanig, dat ze bij bena
dering een vierkant vormen en van deze punten bepaalt men ter-
restrisch de coördinaten. Nadat de coördinaten gekaarteerd zijn
op schaal 1 2000 kan via een vergrotingsapparaat de luchtfoto op
het van deze coördinaten voorziene plan geprojecteerd worden en
de instelling net zo vaak gewijzigd tot de fotovergroting cor
respondeert met de gekaarteerde paspunten. Vervang het plan
door afdrukpapier en maak de afdruk. Deze afdruk ontwikkeld,
gespoeld, gefixeerd, weer gespoeld en tenslotte gedroogd geeft als
resultaat een foto van het terrein, maar niet op schaal 1 2000.
Immers door al die chemische bewerkingen en het drogen is de
schaal gewijzigd en praktische ervaringen hebben een schaalafwij-
king tot 1 a 1^ laten zien. Men kan dit onnauwkeurige resultaat
op de koop toe nemen en dan verder werken. Een blanco plan
wordt dan op de ontwikkelde afdruk gelegd en datgene, wat ge-
kopiëerd moet worden, overgenomen. Maar aan het aldus ver
kregen plan kleven vele fouten:
a. de schaal is onnauwkeurig,
b. de afdruk is door zijn nuanceringen in grijs niet geschikt voor
het vervaardigen van een goede kopie,
c. ook de beste kopie geeft een beeld van de cultuurtoestand en
niet van de rechtstoestand.
Er moeten dus werkmethoden ontwikkeld worden, die deze be
zwaren opheffen. En die zijn ontwikkeld. Niet de vergrotings
apparaten van de K.L.M. of van een of andere willekeurige foto
graaf, maar het instrumentarium van de Meetkundige Dienst van
de Rijkswaterstaat te Delft geeft de oplossing. Dit instrumentarium
is reeds eerder genoemd. In de stereoplanigraaf stelt men het dub
belbeeld in. De foto ziet men nu stereoscopisch en met het meet-
merk kan men dit beeld aftasten. Dit aftasten wordt mechanisch
overgebracht naar de naast de stereoplanigraaf staande tekentafel.
Men stelt het beeld op de gewenste schaal in. Op de tekentafel
ligt een blanco plan, voorzien van de paspunten, waarvan de coör-
7