dinaten, hetzij terrestrisch, hetzij machinaal bepaald, bekend zijn
en welke paspunten op de gewenste schaal zijn gekaarteerd. In de
foto's, die zich in de stereoplanigraaf bevinden, zijn deze paspun
ten te zien, hetzij als witte schijf, hetzij als een ander markant punt.
Door het meetmerk in de foto (stereoscopisch beeld) op het pas-
punt te brengen en door te controleren of de kaarteernaald zich in
het kaarteergaatje van het corresponderende paspunt bevindt en
te verschuiven en opnieuw in te stellen, net zo lang tot dit het
geval is, krijgt men de juiste schaalinstelling. Daarna kan de waar
nemer in het stereoscopisch beeld met zijn meetwerk de wallen,
sloten, wegkanten, enz. aftasten. Door regelmatig op een knopje
te drukken brengt hij deze terreinselementen via het mechanisme
in kaarteergaatjes over op het op de tekentafel liggende plan,
waarbij een helper gereed staat alle kaarteergaatjes die verbonden
moeten worden, te verbinden met potloodlijnen en op die wijze de
kaart doet ontstaan.
Men dient zich dit goed voor te stellen. Begrijpelijk is dat b.v.
een kadastersteen verkeerd op het plan kan staan, terwijl de weg,
waarin deze kad.steen staat, toch goed op het plan voorkomt.
Het plan wordt uit de foto gekaarteerd en niet middels de vaste
punten. Deze vaste punten dienen voor de latere bijkaartering en
eventueel voor de aansluiting.
Doordat men vanuit een lichtbeeld kaarteert heeft men geen
schaalafwijking tengevolge van chemische behandeling. Dit licht
beeld blijft onveranderlijk op de schaal, waarop het is ingesteld.
De enige schaalafwijking kan nu nog ontstaan door het op de
tekentafel te gebruiken papier. Hiervoor heeft men ook aanvaard
bare oplossingen gevonden, al is men op dit deel van het werk nog
niet uitgeëxperimenteerd.
Gewoon papier bleek niet nauwkeurig genoeg te zijn.
Men vond een oplossing door het gebruik van papier, waarin
zich een metalen tussenlaag bevond. Een soort triplex dus: papier
metaal-papier. Beide zijden van dit papier werden gebruikt.
Het was bijna vrij van krimp en rek, maar voldeed in de praktijk
niet, omdat het niet transparant was (middenlaag van metaal) en
hiervan alleen kopieën konden worden gemaakt door eerst de
kaartering over te trekken op transparant papier en daarna van
dit papier weer op de plans.
Verder zoekende is men via kodatrace en plastic op het aller
nieuwste procédé terecht gekomen: het Wienecke-procédé. Dit
werkt met astralon, een volkomen transparant produkt van de
plastic-industrie, vrij van krimp en rek en nagenoeg tegen alles
bestand, behalve tegen hitte. Bij verhitting boven ongeveer 45 gra
den C verdwijnt de structuur en wordt het materiaal bros en breek
baar. Men moet met astralon voorzichtig zijn, in het materiaal
heersen spanningen, die de oorzaak zijn dat bij onvoorzichtig op
rollen of ontrollen der kaarten met een knal scheuren kunnen ont-
8