In 1953 werd voor ongeveer ƒ40.000.000.subsidie verleend
t.b.v. cultuurtechnische werken. Hiervan werden 18.600.000.
bestemd voor ruilverkavelingen (gemiddelde subsidie 76%) en
10.600.000.voor grotere cultuurtechnische werken, geen ruil
verkavelingen zijnde (gemiddeld 57%). Deze laatste werken be
staan hoofdzakelijk uit normalisatie van beken, aanleg van wegen,
grotere ontginningen. Ze worden uitgevoerd t.b.v. lagere publiek
rechtelijke lichamen, als gemeenten en polders.
Hieruit kan men afleiden hoe belangrijk de ruilverkaveling
wordt geacht. Toch bedraagt de totale oppervlakte van in 1953
tot stand gekomen ruilverkavelingen slechts 3828 ha. De grafiek
op blz. 21 vermeldt 3876 ha, maar hierin is een foutje geslopen.
Aangevraagd in 1953 werd een oppervlak van rond 78.000 ha;
in uitvoering genomen rond 38.000 ha; in bewerking is thans
rond 106.000 ha.
Het lage totaal-gereedgekomen-oppervlak wordt vermoede
lijk ook veroorzaakt door de betrekkelijk hoge totalen over
1951 en 1952. Het verslag zelf heeft hier niets mee te maken,
maar het stelt toch onomstotelijk vast dat de produktie nog ver
verwijderd is van wat in de Staten-Generaal als gewenst en zelfs
als mogelijk wordt beschouwd.
Het verslag vestigt bovendien nog de aandacht op de evolutie,
die zich bij de ruilverkaveling bezig is te voltrekken. In oorspron
kelijke opzet slechts bedoeld als een middel om eigendommen
samen te voegen is het ruilverkavelingswerk uitgegroeid tot een
volledig plan-tot-in-ontwikkeling-brenging van alle agrarische
mogelijkheden in een bepaald gebied.
Dit laatste houdt in:
aanleg waterleiding en elektriciteit in onrendabele
gebieden.
stichting van proefboerderijen.
vergroting der te kleine bedrijven,
grondonderzoek met bemestingsadviezen,
stimulering der maatschappelijke activiteiten op het ge
bied van voorlichting en nazorg,
stichting en verplaatsing landbouwbedrijven,
aankleding van het landschap.
Mede door het toenemen van deze werkzaamheden zal het niet
eenvoudig zijn de produktie binnen enkele jaren aanzienlijk op
te voeren, maar we zullen met belangstelling de cijfers over de
komende jaren tegemoet zien.
Lezing en bestudering van het jaarverslag wordt door ons
warm aanbevolen.
K. B.
59