:r-- -
kenden voor. Na de oplossing er van berekenen we de coördi
naten van G en H uit richting en afstand vanuit S. Die van K
kunnen we bepalen door snijpuntsberekening of eveneens uit
richting en afstand nadat de lengte KS vastgesteld is.
f. Een van onze inzenders, M. Meywaard, is bij het snuffelen
in oude jaargangen gestuit op het artikel „Een driepercelenpro-
bleem", 7de jrg. blz. 251. Van het daarin behandelde heeft hij
een dankbaar gebruik gemaakt voor de berekening van de
coördinaten van G en H. Hij heeft eerst in een schetstekening
de punten G' en H' bepaald zodanig dat opp. ASKH«=opp.
A SEH' en opp. A SKG opp. A SEG'. De gebroken lijn G'EH'
moet nu vervangen worden door de rechte GKH.
ffr—jf
2
-
L-G
We hebben hier te maken met het geval waarin AD, BC en
EF door een punt gaan, dus met het behandelde op blz. 254 van
genoemde jaargang. Dit kunnen we echter behandelen zonder het
aanloopje met de punten G' en H'. Immers wanneer we stellen
opp. ASKH d2, opp. A SKG e2 en SK x dan gelden de
volgende betrekkingen
Hieruit is x op te lossen. Na substitutie van x in een der twee
betrekkingen volgt hieruit de waarde voor <p.
Ook in het reeds genoemde boek van M. de Vos, Leerboek der
Lagere Geodesie wordt op blz. 245 en 246 deze methode vermeld.
cotg a cotg cp<=
x2
cotg p cotg (200-—^)
L e
2d2é2 (cotg a cotg
d2 e2
50