J. F. GREVE:
Grafische oplossing van hef aanhoudings- en
indelingsprobleem hij kaarferingen en grens
bepalingen
Vergelijkt men de op het terrein gemeten afstand tussen twee
punten met de in de kadastrale kaart, schaal 1 s, met behulp van
die schaal uitgepaste afstand van die punten, dan zal men in het
algemeen geen volledige overeenstemming constateren.
De afwijking kan haar verklaring vinden in verschillende oor
zaken:
1. de krimping van het papier;
2. verschil in lengte tussen de thans gebezigde meetband en
de vroeger bij de basismeting van het kadastrale driehoeksnet
gebruikte meetketting;
3. de kaartvervorming tengevolge van de bij de vereffening van
dit net en van de bij de kaartering der vroegere detailmeting
toegepaste methode;
4. kleine en onvermijdelijke meet-, kaarteer- en uitpasfouten.
De afwijking, voorzover ze een gevolg is van de onder 1, 2 en 3
genoemde oorzaken, mag in eenzelfde plan in eenzelfde richting
in het algemeen geacht worden recht evenredig te zijn met de
afstand. Indeling is het bekende middel om ze te elimineren.
De invloeden, genoemd onder 4, hebben een toevallig karakter.
Tegenover de toevallige kaarteer- en uitpasfouten mogen de toe
vallige meetfouten in den regel worden verwaarloosd. Noemen we
de resultante van kaarteer- en uitpasfout de kaartfout, dan mag
worden aangenomen, dat voor alle afstanden in de kaart de toe
vallige kaartfout hetzelfde gewicht heeft.
Behalve met het bestaan van bovengenoemde systematische en
toevallige afwijkingen moet bij het werken met onze oude plans
ook steeds rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezig
heid van grove fouten in de vroegere meting of kaartering of in
de identificatie der kadastrale grenzen met de thans op het terrein
aangemeten grenzen. De tijdens de meting verrichte voorlopige
identificatie steunt in verschillende gevallen slechts op een aan het
B.W. ontleend wettelijk vermoeden, soms heeft ze slechts in zover
plaats gehad, dat wordt verondersteld, dat de kadastrale grens wel
78
Met toestemming van de schrijver hebben we onderstaand artikel
overgenomen uit het „Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde",
jaargang 1939, blz. 244, omdat gebleken is dat ook in onze lezers
kring belangstelling bestaat voor de inhoud ervan en de aflevering
december 1939 van K. en L. uitverkocht is. (Red.)