grafische voorstelling bepaald (fig. 2). De indelingsfactor p is
gelijk aan de richtingscoëfficiënt, is de ordinaat van het snij
punt der grafische voorstelling met de y-as.
Aan de voorwaarde, dat alle punten k op één rechte moeten
liggen, zal slechts streng worden voldaan, als de meting van en
de uitpassing van V geheel foutloos zijn. Zoals hiervoor reeds is
opgemerkt, mag dit ten aanzien van worden aangenomen, niet
echter ten aanzien van Laten we voorlopig mogelijke grove fou
ten buiten beschouwing, houden we derhalve uitsluitend rekening
met de toevallige kaartfout, welke voor alle verschillen Vhet
zelfde gewicht heeft, dan kunnen we de grafische voorstelling van
de vergelijking
V 1 p A df
ook definiëren als de rechte lijn, voor welke de som van de kwa
draten der in de richting der y-as gemeten afstanden tot de punten
k minimum is. Men ziet gemakkelijk in, dat dan ook de som der
kwadraten van de loodrechte afstanden der rechte tot deze punten
minimum is.
De rechte is op het oog af in de grafiek voldoende nauwkeurig
te benaderen. Men ziet daarbij onmiddellijk, welke verschillen Vl
blijkbaar zijn aangedaan met grove fouten; deze laat men bij de
bepaling van de ligging der rechte buiten beschouwing.
Terwille van de nauwkeurigheid en de overzichtelijkheid verdient
het aanbeveling de ordinaten op een aanmerkelijk grotere schaal te
kaarteren dan de abscissen. Inplaats van de lijn
V l p A d'
kaarteert men dan de rechte
n l) np l nd',
waarin men stelt y n(l'l)terwijl x—l blijft.
Dit wordt ook bereikt door I uit te zetten op schaal 1 s en
op de schaal 1 Stelt men bv. s 2500, n=10, dan worden de
n
80
5