niet „sluiten": het beginpunt, de vaartkanten (aanplemping aan beide oevers?), de palencjrens en de oude grenssteen. De kaartering van de nieuwe en de eventueel te redresseren oude grenzen kan plaats hebben hetzij door de correctie VZ in de grafiek uit te passen, hetzij door deze te berekenen uit de formule VZ=pZdwaarin p en d' bekend zijn. Grensbepaling door uitpassing in de kaart Bij de grensbepaling uit de kaart gaat men uit van de uitgepaste afstand, om door het in rekening brengen van zekere correcties tot de uit te meten afstand te komen. Beschouwen we weer de meetlijn van fig. 1 en noemen we: d de op het terrein gemeten afstand OO', p' de indelingsfactor voor de overgang van kaartafstand naar terreinafstand, dan kunnen we de volgende vergelijking opstellen l=l'+p'l'+d of l—l'=p'l'+d. Kiezen we weer als voorbeeld de meting fig. 3 en 4 en nemen we aan, dat uitzetting wordt gevraagd van de grens, aangeduid met het uitpassingscijfer 261.0. Thans ontstaat er een grafiek, als in fig. 4 links van de meetlijn is getekend. De verschillen V (de tegengestelden van die uit het kaarteringsvraagstuk) worden nu als ordinaten uitgezet in de snij punten van de meetlijn met de kadastrale grenzen. De constructie wordt daardoor iets eenvoudiger. Thans vinden we: Voor 0 gaat de correctievergelijking Zl'=p'l' d over in l=d. Voor 0 wordt in de grafiek uitgepast lZ'=+8.6, derhalve d— 8.6. Voor Z' 400 wordt uitgepast Z'=+21.6, zodat voor p' wordt gevonden p'=—mM= 00325- Voor 261.0 wordt grafisch bepaald Z V 17.1. Controle wordt verkregen door berekening van deze waarde uit de correctievergelijking Z Z' p'Z' 0,0325 X 261.0 8.6= 17.1. De gevraagde grens moet derhalve worden uitgezet op (i—f) z 261.0 17.1 - 278.1 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 15