Uit de definities volgt nog <r d(\+p) d d' (1 p') (1 +p) (1 +p') 1 Voor kleine waarden van d en p mogen bij de hantering van de grafiek de volgende benaderingen worden gebruikt: d d', p —p', 1 1'. In die gevallen en dat betekent: in vrijwel alle praktijkgeval len mag men de grafiek voor grensbepalingen dus ook zonder meer gebruiken voor kaarteringen, mits men aan de uitgepaste correcties het tegengestelde teken geeft. In het behandelde voorbeeld was deze benaderde werkwijze niet toelaatbaar. Regelmatige indelingen van ruim 3% op lange meet lijnen zijn echter ook wel zeer groot. Op rekening van de krimping van het papier (te bepalen door uitpassing van de 500-meter-ruit- lijnen) mag gemiddeld 0,1 a 0,2%, op zijn hoogst 0,5% worden gesteld (zie het artikel Papier en papieronderzoek" van H o f f- m a n n in dit tijdschrift, jaargang 1903, blz. 55 e.v., waar de resuL taten worden gegeven van een zeer uitgebreid Duits onderzoek naar de krimping van kadastrale plans, afgeleid uit de ruitennet- ten). Een grote regelmatige indeling kan haar oorzaak vinden in een zeer slecht driehoeksnet of in een grove kaarteerfout, die bij de verdere kaartering door indeling is weggewerkt. Grensbepaling door middel van oud veldwerk Dikwijls stuit men op belangrijke lengteverschillen tussen oude en nieuwe meting, vooral wanneer de oude meting met de meet- ketting is verricht. Gelijk bekend, had deze de slechte neiging, in het gebruik, door slijtage der schakelringen, voortdurend langer te worden. Afwijkingen van 7, 8 en zelfs 11 cm per 10 m, d.i. ruim 1%, komen volgens eigen ervaring in de praktijk wel voor. Werd vroeger de meetketting al te lang, dan werd ze door het uitnemen van enkele schakelringen ingekort. Het ligt voor de hand, dat men met die inkorting ook wel eens te ver ging. De vereffening van oude en nieuwe meting kan weer grafisch plaats hebben, op dezelfde wijze als bij de grensbepaling uit de kaart. De oude meetcijfers treden dan in de plaats van de uitge paste kaartafstanden. Soms doet zich nog de bijkomstige moeilijkheid voor, dat oude en nieuwe meetlijn niet samenvallen, waardoor de oude en nieuwe meetcijfers ook niet rechtstreeks vergelijkbaar zijn. Zij in fig. 5 A B de nieuwe meetlijn, lopende over een weg, zij CD de oude meetlijn, samenvallend met de weggrens (thans een 84 P —P—P p'.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 16