film door middel van het „Lauflicht" contactapparaat, krijgt men
minder hoge temperaturen en wordt de krimping teruggebracht tot
maximaal 3 mm per meter. Maakt men de lichtdrukken in dit
apparaat en past men droge ontwikkeling toe (ammoniakdampen)
dan treedt er praktisch geen rekking meer op.
Volgens Dr. Guinau is het probleem hiermede niet opgelost, want
de vochtigheidsgraad van de buitenlucht wijzigt zich voortdurend
en dit blijft veranderingen opleveren.
De heer Pisters geeft toe, dat bewaring in een ruimte met con
stante relatieve vochtigheid noodzakelijk is.
Bij de mijnen moeten de plannen voor het drijven van mijngangen
zeer nauwkeurig zijn kleine verschillen in de afmetingen op de
tekeningen maken in de uitvoering grote verschillen uit. Boven
genoemde methode heeft tot nu toe de beste resultaten opgeleverd.
De mijngangplannen zijn op een schaal van 1 2500 en een milli
meter afwijking op de tekening zou in de praktijk meters verschil op
leveren. De ervaring van de tegenwoordige werkwijze is zeer be
vredigend.
De mijntekeningen zijn op linnen uitgevoerd, wat niet veel rekking
en krimping meer heeft. Volgens de heer J. F. Lambregts rekt linnen
juist meer.
Dr. Guinau acht glasweefsel zeer geschikt, doch ook dit is nog
aan rekking en krimping onderhevig.
De vraag is dan, of een roterende cilinder maatverschillen ver
oorzaakt. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Men is het
er over eens, dat vlak kopiëren gewenst is. Bij vele bedrijven gebeurt
dit ook.
De heer Splinter zegt, dat door hem op die manier maatvaste
dochtercalques gemaakt worden op Astrafoil.
Het Instituut voor Bodemkartering heeft betere resultaten met
„Astralon", welk materiaal ook bij de Topografische dienst gebruikt
wordt.
Welk materiaal kunt U aanbevelen als tekenondergrondals
daarbij de wens is een maatvaste tekening te krijgen en in stand te
houden? Waar is hierover lectuur te vinden(Vraag van W.
Koopmans.)
Volgens de heer Ir. C. Koeman van de Techn. Hogeschool te Delft
zou deze vraag ook voorgelegd kunnen worden aan de Rijkscom
missie voor Geodesie, vertegenwoordigd door Ir. H. L. van Gent.
Het ligt niet in de bedoeling om deze vraag hier te blokkeren,
maar wel, om het probleem van twee kanten te benaderen door ver
schillende bronnen aan te boren.
In het vaktijdschrift voor „Landmeetkunde en kartografie" is dit
dan ook op te nemen evenals in „Document Reproductie". Dit gaat
des te vlotter, omdat er ruil van artikelen mogelijk is, dus als er een
goed antwoord hier op deze vraag komt, dan zijn alle partijen er
mede gebaat.
97