Hoewel deze brief voor zich zelf spreekt, voelen wij behoefte, hieraan enig commentaar te verbinden. In ons archief zijn vele soortgelijke brieven aanwezig. Sedert 1 januari 1956 hebben 21 landmeetkundige ambtenaren en tekenaars bovenstaand voorbeeld gevolgd en elders een hoger betaalde werkkring gevonden met betere promotiekansen. Wij verbazen ons er niet meer over, maar constateren slechts, dat het bij onze dienst wel zeer slecht gesteld is met de personeels voorziening en zeker, voorzover het de landmeetkundige ambte naren betreft. Er is een grote, nog toenemende achterstand, er is veel nieuw werk, terwijl het personeelstekort eveneens toeneemt. Het Centraal Teken- en Opleidingsbureau kan een dergelijk personeelsverloop niet opvangen en dit personeel zeker niet in korte tijd op voldoende wijze aanvullen. Geroutineerde, vakbekwame krachten verlaten de dienst, de selectiemogelijkheden van het C.T.O. zijn verminderd en het resultaat zal zijn, dat het toekomstige corps landmeetkundige ambtenaren op een lager peil zal staan dan het tegenwoordige. De grote aantallen ambtenaren, die de laatste jaren de dienst verlieten, hebben de Staat veel geld gekost. De post opleidings- kosten met alles wat daarbij komt werd een volledige debetpost voor het Ministerie van Financiën. Men vergist zich wanneer men denkt dat de arbeidsmarkt bin nenkort verzadigd zal zijn met landmeetkundig personeel. Als de voorbeelden niet bedriegen, zullen ook de kleinere ge meenten deze ambtenaren aantrekken. Het einde van de ontslag aanvragen is voorlopig dan ook niet in zicht. Niettemin zijn er middelen om hieraan een einde te maken. Een onbelangrijke salarisverhoging met onvoldoende terug werkende kracht is een lapmiddel dat nauwelijks effect zal sorteren. Wij hebben herhaaldelijk onze zienswijze geuit, o.a. op het congres voor middelbaar landmeetkundigen, dat wij het vorige jaar in Utrecht hebben georganiseerd, ook tijdens het gesprek, dat wij hebben gevoerd met de heren Ingenieurs-Verificateur en ettelijke malen op het Ministerie van Financiën. Tijdens de vergaderingen van de Bijzondere Commissie voor G.O. is t.a.v. deze zaak ons standpunt en ook dat van de andere organisaties meermalen uiteengezet. Ondanks de eveneens duidelijke en sprekende feiten van de vele ontslag-aanvragen en de belangrijke salarisverbeteringen, die de ontslagenen elders toucheren tegelijk met betere promotiekansen, heeft de leiding van het Ministerie van Financiën tot heden geen maatregelen getroffen, die ook maar enigszins tegemoet komen aan onze toch billijke en rechtvaardige wensen. Inderdaad volkomen rechtvaardig: de vele ontslag-aanvragen zijn duidelijke en niet te weerleggen bewijzen. 99

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 31