Waarom dan zijn bezoldiging en promotiekansen voor onze collega's bij de gemeenten, bij de provincies, bij polders en water schappen, bij de cultuurtechnische en planologische diensten hoger en beter dan bij de kadastrale dienst? De behoefte aan geschoold landmeetkundig personeel kan daar onmogelijk groter zijn dan bij ons. Het is frappant, dat ook de andere organisaties, die landmeet kundig personeel organiseren, meer dan eens t.a.v. bezoldiging, rangindeling en promotie vrijwel gelijkluidende wensen kenbaar maakten! Mede op grond hiervan wijzen wij dan ook elke verantwoorde lijkheid voor de huidige stand van zaken af. Deze verantwoorde lijkheid berust uitsluitend bij het Ministerie van Financiën. Naar onze mening is de beste oplossing voor het afdammen van het onrustbarend personeelsverloop, dat men bij overgangsmaat regel de landmeetkundige ambtenaren benoemt in de technische rangen met als eindrang: technisch ambtenaar le klas. Alleen zij, die nu of in de toekomst zijn of worden toegelaten tot de vakcursus zullen de rang technisch hoofdambtenaar be reiken (zoals dat nu reeds is geregeld). Het argument dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken de rang technisch-ambtenaar voor de huidige landmeetkundige ambte naren van het kadaster niet bereikbaar wil stellen, is oud en ver sleten. Wij twijfelen niet aan de aanvaarding van onze wensen door dit Ministerie, indien slechts de dienstleiding aan het Ministerie van Financiën bereid is, onze redelijke wensen volledig te steunen. De kadastrale dienst eist een betere voorziening. Het is inder daad volkomen juist, als Ir. C. W. Moor aan het slot van zijn artikel in het Orgaan van de Vereniging voor Kadaster en Land meetkunde van april 1956 stelt, dat deze dienst zich al lang niet meer kan permitteren, de vele goede krachten te laten weglopen! Boeken en brochures Landmeten» De bepaling van de grootten der percelen, 2e druk, 1956 door Ir. F. Harkink (met bijbehorende veldwerken in apart boekdeel). Uitgave van de schrijver. Bestellingen door storting van 5,op postrekening 103547 t.n. van Ir. F. Harkink te 's-Gravenhage. Van de ongetwijfeld nuttige uitgave „De bepaling van de grootten der percelen" met bijbehorend cahier met tekeningen („veldwerken") verscheen na 4 jaar bij de schrijver de 2e druk. Men vindt hierin de oppervlakteberekening in de omvang, waarin het onderwijs in dit vak geschiedt aan de Rijkscursus voor Tekenaar van het kadaster (C.T.O.) te Den Haag. 100

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 32