het internationale geofysische jaar dat 1 juli 1957 begint gelegen is in waarnemingen op het gebied van de meteorologie, het aardmagnetisme, het noorderlicht, de kosmische stralen, de activiteit van de zon, de ionosfeer, de lengte en breedtebepalingen, de glaciologische en klimatologische veranderingen en de oceano grafie. Al deze waarnemingen zullen verricht worden in inter nationaal verband en op een groot aantal stations over het aard oppervlak verspreid. Het station op Curasao Aan de geodetisch-astronomische onderzoekingen van het inter nationale geofysische jaar doen vele landen mee met in totaal 39 stations, waarvan een groot aantal zich in Europa bevindt. De stations zijn in drie groepen te onderscheiden en wel een-en- twintig permanente stations (sterrewachten)die deel uitmaken van de internationale tijddienst, dertien permanente stations, die geen deel uitmaken van de internationale tijddiensten en vijf tijdelijke stations, namelijk in San Diego, op Hawai, op Tahiti, op het eiland Amsterdam en op Curasao. De eerste twee stations zullen bezet worden door Amerikanen, het derde en het vierde door Fransen en het laatst genoemde door ir. Rolff en ir. Scheepmaker. Zij zullen zich allereerst bezighouden met astronomische lengte bepalingen, waarvoor hun een zogenaamd „doorgangsinstrument" ten dienste staat. Dit is een kijker, draaiende om een horizontale as, welke zo perfect rond is geslepen, dat de oorspronkelijke af wijkingen van gemiddeld een micron bij de revisie tot een twintigste micron teruggebracht werden. Met dit „doorgangsinstrument" ziet men een bepaalde ster passeren, waarbij dan het moment wordt waargenomen, waarop deze door de meridiaan gaat. Met deze astronomische metingen kan men de correctie van de chronometer ten opzichte van de plaatselijke sterretijd bepalen en voor en na deze metingen met radiotijdseinen de correctie van de chronometer ten aanzien van de Greenwich sterretijd. Het verschil tussen beide correcties is dan de geografische lengte van de waar nemingspost ten opzichte van Greenwich. In de tweede plaats zullen onze landgenoten zich occuperen met geografische lengtebepalingen, gelijktijdig met breedtebepalingen. Daartoe zullen zij gebruik maken van een Frans instrument „astro labium" geheten. Hiermee meet men de chronometertijdstippen, waarop achtereenvolgens een aantal sterren een bepaalde hoogte bereikt, die voor dit instrument zestig graden bedraagt. Deze waar nemingen zullen met een 20 a 30 sterren per avond worden gedaan om daaruit de lengte en de breedte van het station te bepalen. De derde soort waarnemingen is die van de maanpositie met 122

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 14