aan de wèl bekende methode Heckmann, die daarom de Heckmann- Tienstra-methode wordt genoemd. Bij de basishoekenmethode is dat zeer onwaarschijnlijk. In fig. 2 zou de lijn RR± of RU gevolgd moeten worden. Nu is cotg RR± cotg AP en cotg RU cotg RB cotg BP, Als we de argumenten der zijden kenden, was het mogelijk; maar juist dan is deze methode overbodig en kan de Heckmann-Tienstra-methode worden toegepast. Dit geldt ook voor de driehoek, waarvan geen punten in co- ordinaten gegeven zijn en waarbij dus één der zijden als x~ of y-as wordt aangenomen. Om de nauwe verwantschap tussen beide me thoden aan te tonen en tevens een ongebruikelijke maar toch een voudige oplossing te laten zien, nog het volgende. In de driehoek ABPwaarvan de basis BA benevens de basishoeken a en gegeven zijn, wordt gevraagd de lengte te bepalen van SP en van BS (fig. 3). BA nemen we als positieve y-as met B als oorsprong en berekenen XP en YP als volgt: ll li li Vergelijkt men dit schema met het tweede schema op blz. 152 van Gerichte Vlakke Driehoeksmeting voornoemd, dan zal men zien, dat dit niets anders is dan de toepassing van de methode Heckmann-Tienstra. Het eerste deel van de bewerking valt weg omdat XB Yb XA 0; de rest is precies gelijk omdat cotg BP cotg en cotg AP cotg a. Oefening* 'Wie zich in deze basishoekenmethode wil oefenen en meent, dat in de praktijk deze opgaven weinig voorkomen, kan de coördinaten van het toppunt van een loodlijn berekenen volgens deze methode (bij grote cotangenten neme men meer decimalen in het omwen- telingsregister). Om het teken van de loodlijn behoeft men zich niet te bekommeren, mits en dat mag aan het slot van dit artikel voor het geheel nog eens beklemtoond worden de hoekpunten ABP altijd linksom genoteerd worden. Juli 1956. De losse driehoek* 156 Or O XA lb (cotg a cotg cotg a - Rr O Ya Yp Fig. 3.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 16