Examen Landmeeffecknicus N.L.F. 1956
Kaarttekenen. 4 april, 9.0012.00 uur en 13.0014.30 uur,
Gevraagd werd een veldwerk te kaarteren op schaal 1 1000,
de kaartering in inkt te zetten en op de gebruikelijke wijze af te
werken. Vervolgens de tekening te beschrijven volgens de bijge
voegde aanwijzingen. Hierna werd gevraagd de kaartering te cal
queren op calqueerpapier met uitzondering van de beschrijving.
Tot slot nog de kaartering kleuren.
Landmeten en Waterpassen. 4 april, 14.4516.15 uur.
1. Bij de eerste nauwkeurigheidswaterpassing is, uitgaande van
R. B. Weesp 9 1,347) een secundaire waterpassing uitge
voerd, waarbij werd gevonden:
Verkenmerk A 2,146 N.A.P.
Verkenmerk B 0,634 N.A.P.
Verkenmerk C 0,215 N.A.P.,
terwijl bovendien een peilschaal werd geplaatst, met het nulpunt
op N.A.P.
Bij de tweede nauwkeurigheidswaterpassing blijkt dat de hoogte
van R.B. Weesp 9 foutief was en deze op 1,163 N.A.P. ligt.
a. Hoe moet de hoogte van A, B en C dan worden veranderd?
b. Wat moet er met de peilschaal gebeuren?
c. Licht Uw antwoorden toe.
2. Tussen twee gegeven punten RB Delft 78 (3,698 N.A.P.)
en RB Rijswijk 21 (0,366 N.A.P.) is een doorgaande water
passing in vier secties in heen- en teruggang uitgevoerd.
De resultaten zijn hieronder aangegeven.
a. Toon aan dat in een van de secties een grove fout zit en
verbeter deze.
b. Maak de resumtie volledig af (met berekening van de hoog
ten van de tussenpunten
lengte
heen
terug
RB Delft 78
1,06
x6113
x6115
RB Calvé
1,68
x9092
x9892
RB Dwarsweg
1,54
x9404
x9405
RB Hoornbrug
1,75
1322
1320
RB Rijswijk 21
160