3. In een zeker punt moet een hoekmeting worden verricht. a. Aan welke opstellingseisen moet de theodoliet voldoen? b. Aan welke regelingseisen moet de theodoliet voldoen? c. Geef van elk van de door U onder a en b genoemde eisen aan, of U er grote zorg aan moet besteden of niet, en zo neen, waarom niet. (Geen bewijzen, maar alleen een korte en duidelijke vermelding.) 4. Hoe wordt een rooilijn tussen de hoeken van twee bestaande gebouwen uitgezet, als men niet langs de gevels kan richten en U de volgende instrumenten hebt: a. alleen jalons. b. jalons en een dubbel prisma. c. jalons en een enkel prisma. d. Hoe zou U het willen doen, als de uit te zetten rooilijn niet langer dan 50 m is? Grootteberekening. 5 april, 9.3012.00 uur. Bereken de grootte van de percelen A en B. 161 OÓfj/

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1956 | | pagina 21