De particuliere landmeters zijn niet beperkt in hun arbeidsgebied,
de staatsambtenaren wek Rangen bestaan er niet. Een landmeters
brevet is noodzakelijk.
Op 1 januari 1953 waren werkzaam: 160 particuliere landmeters,
35 die als assistent optraden, 63 staatslandmeters, 24 gemeente
landmeters en 25 kandidaat-landmeters (de oppervlakte van Dene
marken is ca. 42000 km!2, zonder de meren).
Andere kadastrale ambtenaren worden niet genoemd.
Een landmeter moet 25 jaar oud zijn; hij moet tenminste 2 jaar
als assistent werkzaam zijn geweest. De opleiding duurt 4% jaar
en geschiedt geheel door het „Institut royal vétérinaire et agricole"
te Kopenhagen.
In de laatste 5 jaar heeft men gemiddeld 16 kandidaten p. j. tot
de studie toegelaten, terwijl gemiddeld p. j. 14 afgestudeerden het
Instituut verlieten.
De kaartschaal is in het algemeen 1 4000; na 1860 zijn de steden
gekaarteerd op schaal 1 800. De wet van 31 maart 1949 regelt
de verplichte bijhouding van het kadaster. Geen eigendom kan
worden verkocht, met hypotheek bezwaard of verhuurd voor langer
dan 10 jaar zonder inschrijving.
Fotogrammetrische arbeid wordt uitsluitend uitgevoerd door het
Institut géodésique (een staatsinstelling). Voor kadastrale metingen
wordt deze methode niet toegepast. T.b.v. de vervaardiging van
geografische kaarten begon men in Denemarken reeds in 1764 met
een driehoeksmeting. Deze was in 1820 gereed. Tussen 1838 en
1870 voerde ,,de Deense Graadmeting" een driehoeksmeting uit
volgens de moderne methode, welke diende als basis voor een
kaart 1 20.000.
De beschrijving van de kadastrale registers (losbladig systeem,
met tekening van elke eigendom en met vermelding van zakelijke
rechten, hypotheken etc.) is interessant.
Een korte bibliografie sluit de studie af.
W. K.
Hans Gamperl, Die Flurbereinigung im westlichen
Europa* 435 pp., 65 afbn, 26 krtn. München (Baye-
rischer Landwirtschaftsverlag) 1955. DM 39.
Deze bij uitstek deskundige op het gebied van de ruilverkaveling
behandelt op overzichtelijke wijze in een goed verzorgde publikatie
de vele ruilverkavelingsproblemen in de verschillende Europese lan
den. Zoals in het voorwoord van de Minister van Voedselvoor
ziening, Land- en Bosbouw in het Land Beieren wordt Gpgemerkt,
164