Personalia en Mufafies
Onderzoek landmeetkundig ambtenaar A van het kadaster*
In de maanden september en oktober 1956 zal het onderzoek
voor landmeetkundig ambtenaar A van het kadaster, bedoeld bij
artikel 72, le lid, van het Ambtenarenbesluit Belastingdienst, juncto
de paragrafen 50 en 51 van de Examenbeschikking worden ge
houden.
Voor dit onderzoek is de volgende commissie ingesteld:
a. tot lid en voorzitter: W. Joost en, ingenieur-verificateur van
het kadaster te Amsterdam:
b. tot leden: K. F. K. Libois, hoofdlandmeter van het kadaster,
hoofd van het bureau van de landmeetkundige dienst te Roermond;
Ir, M. H. Warners, hoofdlandmeter van het kadaster, werkzaam
aan het bureau ruilverkaveling te Arnhem;
c. tot lid en secretaris: A, Daanje, hoofdlandmeter van het
kadaster, hoofd van het bureau van de landmeetkundige dienst te
Eindhoven.
Benoemd:
m.i.v. 1-6-1956 tot tekenaar A. J. A. Meulemans te Roermond
LD en G. van de Wall te Eindhoven LD.
m.i.v. 1-8-1956 H, v. d. Kooy te St. Maartensdijk R.
m.i.v. 1-8-1956 tot tekenaar H. van der Kooy te St. Maartens
dijk R.
m.i.v. 1-1-1954 tot tijdelijk tekenaar D. Wesselink te Arnhem LD
(m.i.v. 1-12-1955: Arnhem R).
m.i.v. 1-6-1956: F. Blondel te Alkmaar; P. J. de Vries te Leeu
warden; mej. J. H. Rens te Amsterdam; A. van Bergen te 's-Gra-
venhage CTO; H. H. Hof te Groningen LD.
m.i.v. 1-8-1956 mej. W. M. T. Jansen te Maastricht en M. F.
van Leerdam te 's-Gravenhage CTO.
Verplaatst:
m.i.v. 1-7-1956 de landm. ambt. A: J. H. Otte van 's-Hertogen-
bosch LD naar Roermond LD;
m.i.v. 1-8-1956 de landm. ambtenaar A: J. H. v. d. Vrugt van
Zwolle R naar 's-Gravenhage CTO;
m.i.v. 1-9-1956 de landm. ambt. J. van den Bosch van Utrecht R
naar Delft, Fotogrammetrische dienst, de landm. ambt. A. Kui
pers van Zierikzee R naar Delft FD, de landm. ambt. A: H. J. van
Amsterdam van 's-Hertogenbosch B.L.W. naar Amsterdam LD,
en de tekenaar o.a, T. Coops van Utrecht R naar Delft FD.
m.i.v. 1-9-1956 van Maastricht LD naar Leiden LD onder gelijk
tijdige benoeming tot chef de bureau de landm. ambt. A: J. H.
Clausen.
173