van 1938 telde 110 bladzijden en ontleende de rest van zijn dikte
aan toegevoegde formulieren en nomogrammen. De nieuwe h.t.w.
is een lijvig boekwerk van 372 bladzijden met uitslaande tabellen
en kaarten.
Deze uitbreiding is grotendeels een gevolg van de snelle ontwik
keling van de landmeetkunde in de na-oorlogse jaren. De matrix
rekening veroverde in korte tijd een vaste plaats in het landmeet
kundig rekenen. Ponskaartenmachines en electronische rekenma
chines werden te hulp geroepen voor het uitvoeren van enorme
landmeetkundige berekeningen. In het verleden hebben geodeten
en statistici waar het de waarnemingsrekening betreft hun eigen
weg bewandeld. Na de oorlog is er echter tussen de statistiek en
de landmeetkunde een nauw contact ontstaan. Voor de beoefening
van de moderne geodesie is de kennis van de mathematische statis
tiek onontbeerlijk geworden. Het is vooral deze statistiek die zijn
stempel op de nieuwe h.t.w. heeft gedrukt. De waarnemings
rekening zoals die door Prof. Tienstra werd ontwikkeld en na diens
overlijden door Prof. Baarda werd uitgebreid biedt vele toepassings
mogelijkheden. In de nieuwe h.t.w. is dan ook op ruime schaal
van de resultaten van dit onderzoekwerk gebruik gemaakt.
Ook de instelling van de titel geodetisch ingenieur heeft invloed
uitgeoefend op de inhoud van het boek. De h.t.w. is in de eerste
plaats een handleiding voor de ingenieur. Men zal vergeefs zoeken
naar de volledig uitgewerkte rekenvoorbeelden voor argumenten,
polygonen en snelliuspunten die in de oude h.t.w. nog voorkwa
men. Daarentegen vindt men vele literatuuropgaven waaronder
vaak boeken die nu niet bepaald bekend staan om hun simpele
inhoud.
De nieuwe h.t.w. is geen receptenboek. Men kan de geboden
stof met vrucht hanteren als men iets meer dan oppervlakkig kennis
heeft genomen van de gehele inhoud. Dit blijkt onder meer uit het
feit dat men bij het lezen van een bepaald hoofdstuk herhaaldelijk
stuit op verwijzingen naar andere hoofdstukken.
De eerste drie hoofdstukken zijn van fundamentele betekenis.
Men zal hun inhoud stellig beter begrijpen als men het rapport1)
bestudeert, ingediend door Prof. Baarda en de Heer de Groot op
het 12e congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie.
In dit boekje zijn de verschillende aannamen nader gemotiveerd.
In hoofdstuk IV worden de fundamentele meet- en rekenmetho
den behandeld. Daarbij wordt in 2 een kort overzicht gegeven van
de matrixrekening. Deze samenvatting is echter nauwelijks vol
doende te noemen. De lezer doet er goed aan hierbij vooral het
boekje van Prof. Dr. A. Heyting, Matrices en determinanten te be
studeren. Dit boekje geeft een goed inzicht in de matrixrekening
202
1) W. Baarda en D. de Groot, Opzet en techniek van kadastrale metingen,
Congresboekje N.L.F. 1952.