schap) dat van John Cuff, die in 1744 als eerste de Lieberkühn-
spiegel, de holle verlichtingsspiegel, toepaste op de samengestelde
microscoop; van de Engelse instrumentmaker Culpeper (1735), die
van Hertel de verstelbare verlichtingsspiegel onder de voorwerp-
tafel overnam; Hertel's microscoop van 1716; een Zeiss-microscoop
van 1881, die eens toebehoorde aan Frederik van Eeden en ver
schillende andere.
Naar onze mening is de samenstelster er in geslaagd, velen aan
het lezen te zetten. Zonder dat men veel geleerdheid moet verwer
ken (al is de inhoud zonder twijfel wetenschappelijk verantwoord),
steekt men over de microscoop veel op. Door het bekijken van de
knappe foto's alleen al groeit het respect voor de vorsers, die deze
wetenschap van het kleine door hun techniek tot zo'n grote hoogte
hebben opgevoerd.
Wij raden de lezers, die zich in deze jubileumperiode meer dan
anders aangetrokken voelen tot de microscopie, dit werk van
Dr. Marie Rooseboom aan te schaffen. Zij zullen het zonder twijfel
beschouwen als een aanwinst.
Ook de afgebeelde instrumenten uit Antwerpen (Marshall-micro
scoop van 1693 en een Hollands microscoop je uit de le helft van
de 18e eeuw), een trommelmicroscoopje van 1750, Amici's horizon
tale microscoop van 1836 uit het Utrechtse Universiteitsmuseum
verdienen onze onverdeelde aandacht.
De schrijfster heeft bewust niet gestreefd naar volledigheid. Ook
het museum, dat zij als directrice dient, bezit verschillende andere
instrumenten (Dellebarre, West, Rienks e.a.Maar juist daar
door kon aan de artistieke uitvoering meer recht worden gedaan en
durven wij het aan, dit boek voor de liefhebbers ook een gezellig
boek over microscopie te noemen. Laten velen de inhoud tot zich
nemen en daarna eens een bezoek brengen aan Leiden. Met
,,Microscopium" als wegbereider zal men daar een dag met de
microscopen goed besteed achten. Wij danken de schrijfster voor
haar arbeid. W. K.
Verslag Centrale Cultuurtechnische Commissie en Cul
tuurtechnische Dienst over 1955.
(Uitgave van het Ministerie van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening.
Al zeer spoedig na het jaarverslag over 1954 is het verslag over
1955 verschenen, waarmee de achterstand in het verschijnen van
deze verslagen is ingelopen.
Zoals altijd is het ook nu weer een genoegen in zo'n jaarverslag
van de C.C.C. en C.D. te mogen bladeren. Het is keurig verzorgd,
telt ditmaal ongeveer 100 blz., is voorzien van vele kaartjes, grafie
ken en foto's, en geeft weer veel meer dan een dorre opsomming
van wat er gebeurd is.
206