Meer dan alle persberichten of radiospreekbeurten geeft dit ver
slag een inzicht in het groeiproces van ruilverkaveling „oude stijl"
naar de ruilverkaveling „nieuwe stijl"; van wat vroeger bedoeld
was om hier of daar de ontwatering, ontsluiting en de kavelindeling
te verbeteren naar wat gaat worden een geplande cultuurtechniek
met als uiteindelijk doel in samenwerking met andere Ministeries
in dat deel van Nederland, dat een agrarische bestemming heeft,
de voorwaarden te scheppen voor een zo groot mogelijke bijdrage
aan de nationale welvaart. In dit verband wijzen we op de instelling
in dit verslagjaar van de Beleidscommissie Meerjarenplan Ruilver
kaveling en de daarmee samenwerkende werkgroep Ruilverkaveling.
Het jaarverslag is ook vollediger dan andere jaren door opname
van de verslagen der Herverkavelingscommissies Walcheren en
Zeeland, terwijl ook op de blz. 74 en 75 een overzicht is gegeven
van het aandeel in het herverkavelingswerk van de Kadastrale Ruil-
verkavelingsdienst.
Het gehele verslag punt voor punt te bespreken is ondoenlijk.
Belangstellenden moeten trachten een exemplaar van dit verslag in
handen te krijgen. Op alle ruilverkavelingsbureaus is een exemplaar
aanwezig. Toch willen we uit dit verslag weer enkele cijfers halen.
Vanaf het begin (1924) tot 31 dec. 1955 werd ruilverkaveling
aangevraagd voor 466 blokken met een totale grootte van 828.446
ha. In diezelfde periode werden met inbegrip van de herverkave
lingen 69 blokken in uitvoering genomen met een totale grootte
van 166.916 ha en kwamen gereed 122 blokken met een grootte
van totaal 89.440 ha,
In 1955 bedroeg dit:
aangevraagd 106 blokken, grootte 340.000 ha.
in uitvoering 13 18.000 ha.
gereed gekomen 6 8.732 ha.
De cultuurtechnische investeringen bedroegen in 1947 bijna 50
milj., in 1951 rond 100 milj. en in 1955 ruim 150 milj. gulden. De
toename per jaar is vrij regelmatig. Het grootste deel van de be
schikbare gelden wordt besteed aan uitvoering van werken in regie.
Dit laatste betekent uitvoering der werkzaamheden door de Ned.
Heide Mij, de Grontmij of een ander regievoerend lichaam op basis
van een ingediende en goedgekeurde begroting.
Na de vrij uitvoerige bespreking van het jaarverslag 1954 (zie
het septemberorgaan) is het m.i. nu niet nodig nogmaals de aan
dacht te vestigen op de bijzondere onderwerpen als onderzoek, voor
lichting, enz. Maar op één punt wil ik nog even terugkomen, omdat
dit voor ons wel eens van veel belang kan zijn, n.L de wanverhou
ding tussen de voor ruilverkaveling aangevraagde en de afgedane
oppervlakte. Men ziet dit verschijnsel steeds in ergere mate terug
komen. Dit jaar (1956) zal wel ruilverkaveling aangevraagd worden
voor ongeveer 500.000 ha. En dit zal toch ook eens van invloed
207