R. B. M. DE BOER:
De laalc van de ckef de bureau
Sedert de instelling van de functie van Chef de Bureau bij de
Landmeetkundige Dienst van het Kadaster zijn al vele jaren
verlopen, maar tot nu toe zijn voor deze functionaris geen richt
lijnen vastgesteld» Het gevolg is, dat niet op alle kantoren dezelfde
werkzaamheden door hem worden verricht»
Eén taak hebben echter allen gemeen, nl» de door de land
meter ingeleverde veldwerken te distribuéren over de aan het bueau
werkzaam zijnde ambtenaren ter opmaking van de metingsstukken.
Dit vergt uiteraard nog al enige administratie, en het is van belang
deze zó in te richten, dat men inderdaad de leiding in handen
heeft. Het lijkt me gewenst hierover eens van gedachten te wisselen,
en ter oriéntatie geef ik hier de methode, die door mij in Maastricht
wordt gevolgd. Commentaar hierop zou mij van harte welkom zijn.
Op het tekenbureau te Maastricht worden drie registers'aan
gehouden. Het voornaamste is dat van de ingekomen veldwerken,
dat in de navolgende kolommen is ingedeeld:
Bij inlevering door de landmeter worden de kolommen 1 t/m 7
ingevuld, bij uitgifte kolommen 8 en 9, bij terugontvangst, nadat
alles minutieus door de Chef de Bureau is nagezien, kolommen
10 t/m 13. Hierna volgen de metingsstukken de gewone weg: Land
meter, Bewaring, Hoofd van Dienst, Bewaring.
Zo spoedig mogelijk, meestal na een of twee dagen, worden de
hulpkaarten door de Bewaring teruggebracht naar de Chef de
Bureau, die deze hulpkaarten door de vervaardiger laat bijwerken
op de bijbladen en netteplans, waardoor opeenhoping van de bij
werking in de winter wordt voorkomen. Deze methode geeft in de
dienst veel gemak. Na controle van deze bijwerking, ook met kolom
211
1. Volgnummer.
2. Naam van de landmeter.
3. No. van P.W. of B.O.
4. Naam van de gemeente.
5. Aantal reg. 9 kaarten a. en b.
(op de nummerkaart komt later het aantal afgedane posten).
6. Geschatte aantal percelen.
7. Datum van ontvangst.
8. Aan wie uitgegeven.
9. Datum van uitgifte.
10. Datum van terugontvangst.
11. Rangnummer staat 75.
12. Aantal percelen (nieuwe en onvernummerde)
13. Aantal hulpkaarten.
14. Bijwerking.
15. Opmerkingen.