Waarschijnlijk zal er nog wel het een en ander aan de opzet moeten worden gewijzigd. Zolang er nog geen positief gevoel van veiligheid met betrek- king tot de nieuwe methode heerst zal men deze methode van werkclassificatie als onvoorwaardelijk hulpmiddel bij de loon politiek met de nodige reserve moeten beschouwen. Wanneer u aan een deskundige vraagt of de loonhoogte voortaan door middel van de werkclassificatie volgens genormaliseerde methode zal kunnen worden bepaald, dan zult u stellig te horen krijgen ,,De bepaling van het loon en het niveau daarvan is een kwestie van loonbeleid, de werkclassificatie staat los daarvan.Men zal u dan vertellen, dat men zich bij toepassing van deze methode slechts uitspreekt over de waarde van functies in haar rangorde tussen alle overige functies, doch niet over de loonhoogte op zichzelf, noch over het loonniveau of over verschil in salaris van functies van verschillend niveau. M.i. is dit min of meer schuilevinkje spelen! Natuurlijk zullen in het loonbeleid altijd de kwestie van vraag en aanbod, van oplei ding en daardoor bestaande perspectief- of promotiekansen, van burgerlijke staat, economische toestand van het land en van be paalde historisch gegroeide verhoudingen een rol blijven spelen, maar ontegenzeggelijk zal de waarde van de arbeid, welke wordt verricht, toch altijd de hoofdfactor zijn. Deze waarde juist wil men nu in de toekomst in de onderlinge verhoudingen gaan afwegen volgens de genormaliseerde methode van werkclassificatie. Maar wanneer men spreekt van de waarde van de arbeid dan spreekt men over een synoniem van ,,de hoogte van het loon", welke m.i. door twee factoren dient te worden beheerst. Juist bij de hoogte van het loon als rechtvaardig equivalent van de arbeid hebben wij echter het meeste belang. Daarom sprak ik in het begin van dit artikel over de bezoldigingsbesluiten sinds 1918. Het feit, dat we het met de daarin vastgelegde bedragen, welke u als uw deel in het nationale volksinkomen in de vorm van salaris werden toegeschoven, lang niet altijd eens waren en ook nu nog niet zijn, gepaard gaande met de wetenschap, dat men zich bij de gemaakte afspraken heeft getoetst aan de praktijk noopt tot voor zichtigheid. Daarom wil ik dan ook stellen, dat de hoogte van het loon, dus de waarde van uw arbeid, dient te worden beheerst door de factoren a) sociaal-ethisch minimum (de sociale factor in uw loon) en b) het prestatie-loon daarboven. Uiteraard behoort dit prestatieloon hoger te zijn naarmate de taak, welke wordt verricht van meer betekenis is en naar verhou ding dier betekenis steeds hoger boven de loonvloer, d.i. het sociaal-ethisch minimum-loon, uit te gaan. Voor administratief personeel bijv. met alleen M.U.L.O. en voor handarbeiders met alleen ambachtsschoolopleiding dient m.i. het 24

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 24