Onder afbreukrisico wordt verstaan de grootte van schade, die men kan veroorzaken door breuk van materiaal, gereedschappen, machines e.d. alsmede de frequentie, waarmede dit kan voor komen, waarbij van belang is öf dit mede wordt beïnvloed door geestelijke of lichamelijke minder goede conditie en het al dan niet ontbreken van controle e.d. Op dit punt gekomen moet ik er wel op wijzen, dat bovenstaande uiteenzettingen mijn persoonlijke visie geven op de methode, m.a.w. men moet zich niet al te letterlijk aan elk woord vastklam pen, want de materie is wel zo ingewikkeld, dat men niet na lezing van het vorenstaande mag stellen zonder alles verder in ver band te kunnen bestuderen nu volkomen op de hoogte te zijn met deze materie. Ik tracht deze alleen wat begrijpelijk te maken voor de lezer, die er nog niet zoveel, weinig of geheel niets over heeft gehoord en hem ervoor te interesseren. Wij hebben dus nu een volledig volgens de eisen der gemaakte afspraken opgestelde taakomschrijving behandeld. De taakwaar- deerder gaat nu per gezichtspunt waarderen en een cijfer daarvoor toekennen. De opzet is voor alle gezichtspunten een cijfer te geven van 0 tot en met 8, hoewel reeds bekend is, dat dikwijls binnen deze begrenzing geen ruimte is te vinden om de differentiatie in waardering uit te drukken. In de praktijk zal men wel verder moeten gaan dan 8! Bij het gezichtspunt kennis 0 gaat men er van uit, dat de basis niet meer kennis vereist dan met 3 klassen lagere schoolopleiding wordt verworven, anders (werkclassificatie-technisch) uitgedrukt: Indien men iemand, wie dan ook, iets zegt of voordoet en hij kan dan de functie vanuit het gezichtspunt kennisvervullen, dan is de waardering „kennis" 0". Is voor alle gezichtspunten van een taak een cijfer toegekend, dan is de taak niet in zijn samengesteldheid geheel, doch nog slechts gezichtspunt voor gezichtspunt beoordeeld. Wanneer 2 taken bijv. op deze wijze zijn gewaardeerd dan kan men ze dus nog niet objectief vergelijken door optelling van de toegekende cijfers. Men kan dan alleen nog slechts punt voor punt de 2 taken vergelijken, hetgeen ons niet verder brengt. Daarom heeft men weer afgesproken, dat voor elk gezichtspunt steeds een zelfde afweegfactor zal gelden, waarmede het gegeven cijfer wordt vermenigvuldigd, waarna dan wordt geacht, dat men dan eenheden van dezelfde verhoudingssterkte heeft verkregen, zodat per taak de gevonden getallen dan wel mogen worden op geteld. M.a.w. de per gezichtspunt toegekende cijfers bij elkaar optellen zou gelijk staan met het optellen van de aantallen appels, peren en sinaasappels door elkaar, waardoor men wel één getal krijgt, maar niet weet welke waarde in geld dit uitdrukt. Na toe passing van de afweegfactoren acht men de getallen echter tot dezelfde eenheden herleid. De afweegfactoren ziet u tussen 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 29