opgenomen bij de opsomming der gezichtspunten, waarbij het u dus zal opvallen, dat voor het gezichtspunt speciale eisen geen afweegfactor is vastgesteld. Daarvoor zal steeds incidenteel een waarde worden toegekend. U ziet dus dat de hele methode berust op gemaakte afspraken. Men zal nimmer kunnen bewijzen, dat de aangenomen afweegfactoren wiskundig juist zijn. In het algemeen zal wel blijken, dat de ouderwetse methode van functievergelijking nog zo gek niet is, zoals meer ouderwetse dingen lang niet gek zijn. Onderlinge verhoudingen zullen wellicht slechts hier en daar iets verschuiven. Men kan met dit hulpmiddel echter alleen de onderlinge verhouding van de waarde der functies aangeven en in het loonpolitieke spel zullen alle andere factoren, die van invloed zijn op de bepaling van loonhoogte en loonniveau nog steeds moeten worden uitgevochten. Tenslotte kan men zich afvragen: ,,Hoe bepaalt men in concrete gevallen het toe te kennen waarderingscijfer, want dit kan nogal verschil uitmaken naarmate de vastgestelde afweegfactor hoger is?" Inderdaad, of voor kennis" bijv. 4 of 8 wordt toegekend maakt een groot verschil, want de afweegfactor is 5 en het slot- resultaat voor „kennis" wordt dan 20 of 40, dat scheelt nogal. Men heeft dan ook weer in onderlinge afspraak voor elk dei- gezichtspunten aparte graderingsschema's opgesteld. Daarnaast heeft men een aantal voorbeeldfuncties vastgesteld als voorbeelden van gradering, welke men nog steeds wil uitbreiden. Hiernaar richt men zich bij de beoordeling der functies. Het is zonder meer duidelijk, dat men heeft getracht te voldoen aan alle voorwaarden van eerlijkheid en rechtvaardigheid. De praktijk zal dienen uit te maken, wat er nog dient te worden gewijzigd. Immers, wanneer de uitkomsten al te veel verschillend zijn van het huidige, dan kan niet meer worden volgehouden althans naar mijn persoonlijk inzicht dat de methode is geënt op het geen eigenlijk reeds historisch is gegroeid en als axioma is aan vaard bij de waardebepaling van de arbeid met betrekking tot de bepaling van de beloning ervan. Alleen dienen wij er wel zeer nauwlettend op toe te zien, dat niet geruisloos de sociale factor in het loon wordt gedrukt in verband met de uitkomst van het functieloon volgens de genormaliseerde methode. Geeft de methode in de praktijk ook voor andere dan hand arbeiders inderdaad houvast dan zal bij de loonbepaling naast de sociale factoren in het loonbeleid en de uitslag dezer genormali seerde methode van werkclassificatie m.i. ook dienen te worden overgegaan tot de waardering van de persoon, die de arbeid ver richt door middel van merit-rating, waarbij dan dus ook de wijze, waarop iemand zijn taak vervult, systematisch kan worden ge meten. 30

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 30