betrekking hebben. In vak 4 noteren we de coördinatenverschillen:
eindpunt min beginpunt van de veelhoek, alsmede L2 x2 y2.
In vak 9 schrijven we het totaal van het argument in vak 3 met
de hoeken in de vakken 4 t/m 8 daarna berekenen we in vak 10 het
argument 41Ch.33 (met controlecoördinaten) en kunnen we
verdelen over de 5 hoeken. De argumenten worden vastgesteld en
de sinussen en cosinussen ingevuld.
De abscis van het beginpunt, vermeerderd met de produkten van
de lengten en de daarbij behorende sinussen bedraagt 61.957,785,
welk bedrag onder de abscis van het eindpunt genoteerd wordt.
Door aftrekking vinden we fx H~ 0,355. Op gelijke wijze ontstaat
ty= 0,179. Zoals in het hoofd vermeld staat is nu:
u-x fx y 1085,57) 0,355) 288,21) 0,179)
U 1261533
0,000346,
van welk getal we de eenheden van de zesde decimaal noteren. De
gemeten lengten en de som daarvan worden nu gecorrigeerd door
vermenigvuldiging met 1,000346.
Nu gaan we s bepalen uit jyj-a's v°l9t: We vermenigvul
digen x 1085,570 met Al 0,000346 en draaien daarna het
resultaatregister, met 1234,343 op het instelbord, naar fx
0,355. In het omwentelingsregister staat nu5 17 (eenheden
van de zesde decimaal). Zo kunnen we ook vinden c 64,
waaruit volgt cf 0,707107 (s c) 33. Controle op de ver
groting: y x s c of 288)1086) 17) 64).
Als we nu de veelhoek vanaf het beginpunt berekenen met gecor
rigeerde lengten, sinussen en cosinussen, zullen we in het eindpunt
sluiten. Controle heeft op de gebruikelijke vijze plaats door bereke
ning van de controlecoördinaten.
Zouden we vorenstaande gefantaseerde veelhoek volgens metho
de I berekenen, dan blijken de abscissen en ordinaten ronde bedra
gen in meters te zijn. Hier is dus direct af te lezen, welke verschillen
beide methoden geven: in punt 252 bedragen deze resp. 24 en
78 mm.
In de vakken 11 en 12 is het meetpunt H bepaald. In dit formu
lier zouden meetpunten ook met controlecoördinaten berekend
kunnen worden.
In de laatste drie vakken is tenslotte het snijpunt 5 en de af
stand van 252 naar S berekend. Wie deze eenvoudige berekening
vergelijkt met de Afstandenmethode van Heckmann, zal het met mij
eens zijn, dat deze methode heeft afgedaan (vgl. Gerichte Vlakke
Driehoeksmeting van Ir. F. Harkink, blz. 160162).
Rotterdam, dec. 1956jan. 1957.
55
c