Hef Kadasfer in de Rijksbegroting 1957 (III) (Hoofdstuk VII B in de Tweede Kamer) Bij de behandeling van het wetsontwerp tot vaststelling van Hoofdstuk VII B. (Departement van Financiën) der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1957 voerden verscheidene kamerleden het woord. Uit de Handelingen citeren wij de volgende gedeelten, welke betrekking hebben op onze diensten. (38e vergadering 6 februari 1957). De Heer Van de Wete ring zei: Mijnheer de Voorzitter! In het antwoord op verschillende opmerkingen, in het Voorlopig Verslag gemaakt over de kadastrale dienst, komt een juiste en allesbeheersende passage voor. Ik lees daar: ,,in deze tijd van hoogconjunctuur is het moeilijk om op korte termijn een tekort aan technisch personeel op te heffen". Dit is een oordeel over het gevoerd personeelsbeleid in een tijd, toen het niet moeilijk was personeel aan te trekken, toen de achter stand en dus het gevaar voor rechtszekerheid op kadastraal gebied toenam, toen herverkavelingsplannen groeiden en men niet in staat bleek zijn legertje op te bouwen. De Minister heeft in de Memorie van Antwoord zijn best gedaan om de huidige situatie te schetsen met als enige conclusie dat de toestand onbevredigend is. Dat vind ik onaangenaam voor alle partijen, maar vooral voor het hoger kadasterpersoneel, onder wie grote verantwoordelijkheid bestaat voor de eigen rechtstaak. Dat is bovendien een gevaarlijke toestand om het bestand van zijn personeel op kwalitatieve waarde te houden. Is de leiding van deze dienst wel voldoende dynamisch geweest ofanders gesteldindien zij dynamisch van aard washeeft zij dan wel op het Departement van Financiën voldoende ontplooiingskan sen gekregen? Ik betwijfel het laatste zeerMaar wij zitten nu met deze onvoldoende en onbevredigende toestand; misschien kunnen een hergroepering, een moderne werkwijze en een zelfstandiger dienstleiding de verbetering geven. Wat heeft de belastingdienst en zijn hoofdinspectie eigenlijk nog met het kadaster uit te staan anders dan op een zeer beperkt terrein? Is het niet nodig een paar bij uitstek bekwame mensen uit te nodigen hun oordeel over een doeltreffende en modern opgezette reorganisatie te geven? We praten nu al jarenlang over deze dienst in de Kamer, maar als ik de Memorie van Antwoord goed bestudeer, wordt de reële toestand steeds slechter. Dat betekent, dat een stuk rechtszekerheid ver slechtert. i De Heer Engelbertink (blz. 501) sprak als volgt: Na de vrij uit voerige debatten, die in voorafgaande jaren over deze onderafdeling (Kadaster en Hypotheken van afdeling III, Belastingdienst) zijn gehouden en de mededelingen, die de Minister in de Memorie van Antwoord en in de Memorie van Toelichting heeft gedaan, meen ik te mogen opmerken, dat dë beperkte reorganisatie binnen de belas- 56

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 13