Delft en Wageningen een nota aan de Minister van Financiën over
de positie en de taak op lang zicht. Ik vraag hiervoor de bijzondere
aandacht van de Minister. Zonder in details te vervallen, stellen
zij m.i. de fundamentele problemen die aan de orde zijn. Zij menen,
dat voor de bestudering hiervan de instelling van een Staatscom
missie gewenst is en dat een dergelijke Staatscommissie tegelijk over
de organisatorische bouw een advies zou moeten uitbrengen. Ik
meen, dat dit inderdaad gewenst zou zijn, en ik zou gaarne het oor
deel van de Minister vernemen over de instelling van een dergelijke
commissie.
Ik zou ook gaarne vernemen, of de Minister niet van oordeel is,
dat t.a.v. de toekomst van het kadaster een speciale studie vereist
is. Is de Minister bereid tot een spoedige instelling van een derge
lijke commissie over te gaan
Mijnheer de Voorzitter! T.a.v. de huidige noodsituatie bij het
kadaster rijzen er een groot aantal vragen, die direct een antwoord
vorderen. Ik zou willen beginnen met de vraag te stellen: is een
kleine commissie van advies, bestaande uit deskundige ambtelijke en
niet-ambtelijke leden, eigenlijk niet noodzakelijk om op korte termijn
advies aan de Minister uit te brengen? Moet deze dienst binnen
het Departement niet een zelfstandige positie krijgen met een direc
teur, die rechtstreeks verantwoordelijk is aan de Minister? Is de
salariëring van het zeer gespecialiseerde technische en landmeet
kundige personeelmiddelbaar en hoger personeelwel juist? Ik
twijfel daaraan, gezien ook het sterke verloop onder deze ambte
naren. Ik vraag mij ook af, of men bij deze dienst misschien met
verouderde systemen en werkmethodes werkt, waardoor ook een
deel van de ambtenaren afvloeit. Ik zou zo nog vele vragen kunnen
stellen, maar wil eindigen met de vraag: welke maatregelen denkt
de Minister op korte termijn te treffen om de steeds verder gaande
achterstand nu eens in te dammen en als het mogelijk is tot een
inlopen van die achterstand te komen?
Wie de lectuur en de geschriften van de jongste tijd over de
kadastrale dienst raadpleegt, bemerkt, dat ook in de dienst tal van
vragen omtrent het kadaster aan de orde zijn gesteld.
Ik meen van de Minister, die de verantwoordelijkheid draagt
voor een goed functionerende kadastrale dienst, te mogen verwach
ten, dat hij zorg draagt, dat zo spoedig mogelijk ook de maatregelen
worden getroffen, die het vertrouwen in deze dienst herstellen,
voorzover het verloren is gegaan, en tegelijkertijd ook zodanige
maatregelen, dat deze dienst weer normaal kan functioneren en de
achterstand kan inlopen. Daarnaast zal op lang zicht door de Minis
ter aandacht moeten worden geschonken aan de plaats en een
nieuwe taakomschrijving voor deze dienst. Deze zal voor de komen
de periode, ook in samenwerking met andere Departementen, van
veel wijdere strekking moeten zijn dan tot nu toe het geval was
van oudsher alleen de belastingdienst dienende
58