Grepen uil liel Voorlopig Verslag en de
Memorie van Antwoord van Binnenl. Zaken
en Financiën
Blijkens het Voorlopig Verslag Hoofdstuk V (Binnenlandse
Zaken) van de Rijksbegroting 1957 kwam een spoedige afdoening
van de nog hangende vraagstukken m.b.t. het Verplaatsingskosten-
besluit vele leden gewenst voor.
De Minister antwoordde hierop, dat het regeringsvoorstel tot
herziening van dit besluit, onderwerp van bespreking vormt in de
Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenaren
zaken en dat dienaangaande binnen afzienbare tijd een concreet
advies te verwachten is.
Ook werd door vele leden opgemerkt, dat
de Staatscommissie-Kranenburg reeds 4 jaren studeert op de status
van de ambtenarenGaarne zouden zij vernemen, hoe het met de
werkzaamheden van deze commissie is gesteld; welke vorderingen
zijn gemaakt, welke rapporten zijn gereedgekomen en wanneer de
Commissie haar taak denkt te zullen hebben beëindigd.
Blijkens een mededeling van de Minister van Binnenlandse
Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie in
de Memorie van Antwoord hebben thans alle destijds door de z.g.
Status commissie ingestelde subcommissies tot bestudering van de
onderscheiden aspecten, waartoe het vraagstuk van de bijzondere
staius van de ambtenaren aanleiding geeft, haar rapporten aan de
plenaire commissie doen toekomen.
De Minister meent daarom, dat de commissie haar werkzaam
heden binnen afzienbare tijd zal kunnen beëindigen.
In het Voorlopig Verslag Financiën wordt vermeld, dat vele
leden gaarne een uiteenzetting zouden ontvangen van de bedoeling
van de wetgever bij het verlenen van vrijstelling van de heffing van
registratierecht voor bepaalde overdrachten van onroerend goed
aan gemeenten en aan de in artikel 52 van de Woningwet ge
noemde lichamen.
Behoeft deze vrijstellingsregeling geen correctie?
Hieromtrent wordt in de M.v.A. medegedeeld, dat de vrijstelling
van art. 101, letter b, der Registratiewet 1917 is ontleend aan art. 48
van de Woningwet.
De bedoeling was om te bevorderen dat verbetering zou worden
aangebracht in de slechte woningtoestanden in het begin van deze
eeuw.
66