plan ter plaatse te lichtdrukken. En waarom zou men ook niet het
veldwerk op deze wijze vermenigvuldigen en zich van het carbon
bevrijden?
Met bijzondere interesse nam ik echter kennis van een artikel in
,,aer Fluchtstab" (jrg. 7, blz. 80), dat wel een geheel andere
methode voorstaat om kadastrale kaarten te vermenigvuldigen.
De schrijver stelt als uitgangspunt, dat het origineel niet gebruikt
kan worden, maar dat men de kaart eerst afdrukt op een zink- of
aluminiumplaat en daarmee drukt.
,,Dat hebben wij al gehad" zult U wellicht opmerken en U
daarbij het woord „neodruk" laten ontvallen.
De schrijver vervolgt echter: van de verschillende druksystemen
zoals hoogdruk, diepdruk (zoals de ons bekende neodruk) en vlak
druk komt alleen deze laatste in aanmerking.
De vlakdruk wordt in 2 technieken onderscheiden:
1de steendruk als directe druk.
2. de offsetdruk als indirecte druk.
Bij de eerste wordt het beeld van de drukplaat direct op het papier
overgedragen, b.v. zoals een cliché wordt afgedrukt. Het is duide
lijk dat het beeld op de drukplaat in dat geval een spiegelbeeld
moet zijn.
Bij de indirecte druk heeft onze drukplaat echter een rechtzijdig
beeld. De overdracht op het papier geschiedt nl. niet direct, maar
met een tussenfase, via een wals (rubberrol).
Wanneer zullen we nu het eerste systeem en wanneer het tweede
toepassen? Wel, dit hangt af van de doorzichtigheid van het
origineel.
Laat deze voldoende licht door, dan kan direct op de lichtgevoe
lig gemaakte drukplaat afgedrukt worden door middel van contact-
druk met de tekeningzijde op de gevoelige laag van de plaat.
Na ontwikkeling en verdere bewerking staat de tekening dan in
spiegelbeeld op een zink- of aluminiumplaat en is als steendruk
gereed voor het drukken.
Daarnaast kan ook het offsetprocédé toegepast worden, waarbij
we zoals gezegd een drukplaat nodig hebben met een rechtzijdig
beeld. Daarvoor wordt het kaartbeeld eerst op een Astralon-folie
afgedrukt (spiegelbeeld) en deze op de metalen plaat.
Nu hebben we dus de voor de offsetdruk benodigde drukplaat
met een rechtzijdig beeld dat via een rubberrol op het papier wordt
overgebracht (over Offsetdruk zie dit orgaan van mei 1951).
De tussenkopie op astralon kan vanzelfsprekend ook voor het
vervaardigen van lichtdrukken gebruikt worden. Eventueel kan zij
worden afgewassen en opnieuw als tussenschakel dienen voor de
offsetdruk.
Wanneer men reeds een calque heeft, hangt de keuze van het
afdrukprocédé af van de dikte van het materiaal van de calque. Het
70