in 1744 W. KOOPMANS: Van de Gereedschappen des (Land)mefers In het tweede „Lustrumboek" (1950-1955) van het landmeetkun dig Gezelschap „Snellius" noemt Ir. C. Koeman een serie leerboe ken uit vroegere eeuwen met de bedoeling, dat de lezer zich een indruk kan vormen van het intellectuele niveau van de toenmalige landmeter. Na de werken van Gemma Frisius, Johan Sems en Jan Pieterszn. Dou e.a. komen dan de verschillende drukken van „Werkdadige Meetkonst" door Johannes Morgenster. De tweede druk van dit bijzonder belangrijke boekwerk, waarvan hierna het titelblad volgt en welks werkelijke inhoud overeen komstig het gebruik van die tijd wordt voorafgegaan door een kruiperige opdracht (van 4 bladzijden) aan ,,den Doorlugtichen Vorst en Heer Willem Carel Hendrik Friso", een 9 bladzijden lange Voorreden aan den Konstminnenden Lezer" en een toepasselijk gedicht ,,door den Heere J. H. Knoop, hovenier van Haare Hoog heid Princesse Douarière van Oranjen enz. enz.", ligt voor ons. Het Tweede Boek begint met het hoofdstuk ,,Van de dadelijke meting, en Inhoudvinding der Landen, Moerassen, Wateren, Bos- kagien, en 't geen verder tot de Planimetria behoord". Dit hoofdstuk bevat een interessante opsomming van hetgeen vereist wordt ,,voor een meting te velde met- en zonder hoek- instrument". Immers, zo zegt de auteur, men kan met recht niet zeggen, dat men alle veldmetingen kan uitvoeren zonder die ooit te velde te hebben uitgewerkt. „Want tusschen 't ingebeelde begrip hoe een ding moet uitgevoerd worden, en de uitvoering zelfs is een zeer groot onderscheid". De beschrijving van de Gereedschappen loopt als volgt: 1. 't Astrolabium of de Platkloot, (Fig. Ill) die de moderne Meters om de hoekmeting te doen, meest gebruiken, is een ronde Ring, gemeenlyk van Koper gemaakt, rontom verdeeld in 360 graden elk graad in 2, 3 of 4 gelyke delen, doende alzo yder deel 30, 20 of 15 MinutenVerzien met vier vaste viezieren, die yder 90 gradendat is een regte Hoek, van malkanderen zyn. Ook is op 't zelve gevoegt een bewegelyke wyzer, die om 't midstip van 't Astrolabium draait, en aan de einden twee viezieren heeft; dewelke een weinig langer moeten zyn als de vaststaande, opdat ze in 't afmeten van een heel scherpe Hoek, niet van de vaste viezieren verhindert worden. Voorts heeft 't in 't midden gemenelyk een Compas, met een wel gestrekene en met glas overdekte naaide, die op een scherp pennigien onverhindert moet bewegen, om daar door de gewesten van wegen, wateren, zyden des Lands 6c. te onderzoeken. Onder aan 't Astrolabium is een huisje met 99

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 11