de grondslag vormt voor de methode der kleinste kwadraten. In deze hoofdstukken vinden we o.a. enige begrippen uit de mathematische statistiek en de invoering van de begrippen modulus en cofactor. Deze woorden die door Prof. Tienstra zelf zijn gekozen zijn mis schien aanvechtbaar, maar de lezer zal het met ons eens zijn dat bij een boek waarin zoveel goede oorspronkelijke theorie wordt ge boden, een verkeerd gekozen woord geen gewicht in de schaal legt. In hoofdstuk 4 wordt de lineaire transformatie van een correlatie- vrije normale verdeling behandeld. Bij de eerste lezing zal dit hoofd stuk de studerende wellicht moeilijkheden opleveren omdat doel en betekenis in dit stadium haast nog niet te overzien zijn. Een gedegen kennis van hoofdstuk 4 is echter noodzakelijk voor het begrijpen van de volgende hoofdstukken waarin de methode der kleinste kwadraten behandeld wordt. In hoofdstuk 6 geschiedt dit voor niet- correlerende waarnemingen, in hoofdstuk 7 voor correlerende waar nemingen. In dit hoofdstuk treft men ook de zeer belangrijke ver effening in fasen aan. Het gebruik van de riccinotatie maakte het Prof. Tienstra moge lijk zeer diep in de stof door te dringen. Alleen hierdoor was het immers mogelijk een volledige behandeling te geven van de ver effeningstechniek voor correlerende waarnemingen. Om de formu les geschikt te maken voor het machinaal rekenen moet men gebruik maken van de matrixrekening. De editors" merken op (blz. 7) dat volgens een eenvoudige regel Tienstra's formules in matrixvorm kunnen worden omgezet. Het is misschien goed deze regel hier te vermelden. Eerst gaat men na of de indices betrekking hebben op rijen of kolommen en welk gedeelte van de rij der natuurlijke ge tallen zij doorlopen. Daarna rangschikt men de factoren, nu opgevat als matrices, zodanig dat de matrixvermenigvuldigingen gedefi nieerd zijn waartoe men indien noodzakelijk de matrices transpo neert. We verwijzen naar hoofdstuk IV, paragraaf 2 van de h.t.w. 1956 waar men enige voorbeelden van dit soort omzettingen aan treft. Weliswaar betreft het hier geen formules in riccinotatie maar het principe is geheel hetzelfde. Het boek besluit met twee voorbeelden van de vereffening van een dubbelpunt. Deze voorbeelden zijn slechts een kleine demon stratie van de resultaten die men in de praktijk kan bereiken door vereffening in fasen. We beperken ons tot dit zeer globale overzicht van de inhoud. Het boek bevat veel meer. Wanneer men de stof na deze bestudeerd te hebben nog eens rustig overdenkt en tot zich door laat dringen zal men zich geestelijk verrijkt voelen. Het boek leert de studerende immers niet alleen vereffenen maar brengt hem ook een zekere vorm van denken bij. Het toepassen in de praktijk vereist ervaring. De uitgewerkte voorbeelden kunnen hierbij wel behulpzaam zijn maar toch zal elk vereffeningsprobleem, dat geen clichévraagstuk is,principieel denken vereisen. 114

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 26