bekwaamheid grieft evenzeer! Het was steeds miskenning wat de
klok sloeg. Toch werd steeds weer bewezen, dat men verkeerd oor
deelde. De eerste groep assisterenden te velde heeft al lang geleden
iaten zien, dat hun arbeid de toets der kritiek kon doorstaan. Toen
men hogere eisen stelde aan de landmeetkundige ambtenaren A,
hebben ook velen uit deze groep bewezen, dat zij de dienstexamens
aan konden, zelfs bij hogere leeftyd. Zij dringen aldus verder door
in de middelbare rangen.
Bij andere diensten kon men zich evenwel beter ontplooien. Men
ontmoette daar mensen, die gewend waren leiding te geven, die
verantwoordelijkheid legden op de schouders van het nieuw verwor
ven kadastraal personeel en die de dienst organiseerden dusdanig,
dat deze aantrekkelijk werd voor de werkers.
Toch wil ik mij haasten er aan te herinneren dat ook deze dienst
landmeters voortbracht met vooruitstrevende denkbeelden. De land
meetkundige ambtenaren, die in de gelukkige omstandigheden ver
keerden onder leiding van deze ambtenaren te mogen werken, kre
gen plezier in het werk, zij verkregen een grotere vakbekwaamheid
en veel routine, omdat die landmeters voornamelijk leiding gaven
bij de werkzaamheden en de uitvoering overlieten. Jammer genoeg
werden juist deze landmeters voor de voeten gelopen, zodra aan
hun streven ruchtbaarheid werd gegeven, niet alleen door de dienst
leiding, maar ook door de eigen groep (men leze de behoudzuchtige
artikelen in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde in ver
schillende jaargangen).
Telkens weer als anderen kritiek uitoefenen op het werk van de
landmeetkundige ambtenaren, hun prestaties onderschatten of meer
van hen verlangden, dan wijs ik op voorbeelden van goede leiding
gevende arbeid van verschillende landmeters, waardoor steeds de
uitkomsten voor de dienst gunstiger waren dan elders.
Wanneer men, zoals nu in een tijd van grote achterstand in het
werk, streeft naar een nog grotere nauwkeurigheid, een nauwkeu
righeid, waarmee het grootste deel van het landmeetkundige perso
neel zich weer vertrouwd moet maken, dan is dat naar mijn be
scheiden mening onjuist. Het lijkt juister, met zulke nieuwe me
thoden aan te vangen in een tijd, als het grootste deel van de niet
verantwoorde achterstand is ingehaald.
Laat men thans roeien met de riemen, die men heeft! Laat men
thans de koers varen, die leidt tot een grotere produktie! En wil
men nieuw personeel aantrekken, dat nog opgeleid moet worden,
laat men dan niet op twee gedachten hinken bij het bepalen van de
weg waarlangs dit personeel de middelbare rangen zal kunnen
bereiken. Men monstert nu eenmaal niet graag op een schip, als
men het reisdoel niet kent. Middelbaar personeel aantrekken via
een M.T.S. leidt m.i. bij ons dienstvak tot een salarisbeleid, dat in
126