meetassistenten (meetarbeiders)Dat zonder grote schokken ten
behoeve van de ruilverkavelingswerkzaamheden (ook de ,,BX.W."-
bureaus werkten in de oorlogsjaren voornamelijk aan de voorbe
reiding van de ruilverkavelingen) een groot aantal bekwame krach
ten aan de Landmeetkundige Dienst kon worden onttrokken, vindt
mede zijn verklaring eensdeels in het afstuderen aan het C.T.O.
van een 50-tal tekenaars, anderdeels in een begrijpelijke, maar
ongekende inkrimping van de verkoop van onroerende goederen
en van de stilstand in de woningbouw.
Van vóór de oorlog herinner ik me nog wel, dat het aantal akten,
dat jaarlijks werd overgeschreven en nog een nadere kadastrale
opmeting vroeg, om en nabij de 25000 lag. Het is, geloof ik, niet
gewaagd de teruggang van de akteposten dusdanig te schatten,
dat in het Bevrijdingsjaar (toen het hele economische leven als
het ware verlamd laghet getal van vóór de oorlog tot op misschien
een tiende deel was teruggelopen, dus tot wellicht 2500 stuks. En
met het aantal jaarlijks gebouwde huizen en andere opstallen is
het vermoedelijk nóg meer bergafwaarts gegaan. Als we uitgaan
van de woningbouw-statistieken van vóór de oorlog toen de
woningwetbouw niet zo veel te betekenen had, omstreeks 1938
dan zullen we met een schatting van tussen de 20.000 en 22.000
controleursposten niet ver van de werkelijkheid af zijn. Ook met
dit aantal is het in de oorlogsjaren bergafwaarts gegaan en in de
bevrijdingsjaren 1944-1945 zal het aantal slopingsposten het aantal
controleursopgaven voor stichting van gebouwen ongetwijfeld heb
ben overtroffen. Ik heb zo het vermoeden, dat in deze jaren het
aantal stichtingsposten ver onder de duizend is gebleven.
Hoogconjunctuur
In september 1944 daagde het in het Zuiden, en acht maanden
later was geheel ons land weer vrij, al bloedde het uit duizend
wonden. Een uitputtende lijst te geven van de verwoestingen, die
ook voor het Kadaster een geweldige uitbreiding van zijn werk
zaamheden zou betekenen, is ondoenlijk. Walcheren onder water,
Zeeuws-Vlaanderen en de eilanden zwaar gehavend, gehele stre
ken in Brabant en Limburg één noodgebied, Eindhoven gebombar
deerd evenals Nijmegen, Rotterdam, Den Haag, Rhenen en tien
tallen andere stads- en dorpskernen. De Wieringermeerbebouwing
nagenoeg geheel verwoest, de Betuwe geteisterd, de Achterhoek
eveneens; langs de Noordzeekust hele dorpen (b.v. Petten) of uit
gestrekte woonwijken (als in Den Helder, Callantsoog, Bergen aan
Zee, Castricum, Egmond, Zandvoort) afgebroken.
Met de Bevrijding brak de periode van hoogconjunctuur voor de
landmeetkunde aan. Moderne inzichten op het gebied der ruimte
lijke ordening kregen bij de wederopbouw en de voorspelde gewel
dige stadsuitbreiding in welhaast iedere grote en middelgrote ge
meente hun kans. De vraag naar voor de hedendaagse planologie
92