Werkclassificatie voor middelbare ambtenaren
In de vergadering van de Eerste Kamer op 8 mei jl. heeft de
Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechte
lijke Bedrijfsorganisatie medegedeeld, dat er ten aanzien van de
werkclassificatie en prestatiebeloning blijkbaar enig misverstand
aanwezig is.
(Hij wijt dit aan krantenberichten, waarvan hij de inhoud niet
voor zijn rekening kan nemen).
Het is niet de bedoeling hiermede in de eerste plaats de positie
van de middelbare ambtenaren te verbeteren. De werkclassificatie-
deskundigen zijn nog niet zo ver, dat zij een verantwoorde methode
op tafel kunnen leggen voor de z.g. niet-handarbeidersfuncties.
De voorbereiding hiervan verkeert nog in het laboratoriumstadium.
Het is dan ook niet zo, zegt de Minister, dat ik nu reeds financieel
meer lucht heb gekregen voor het verwezenlijken van een maat
regel tot verbetering van de salarissen der middelbare ambtenaren.
Zodra deze wel aanwezig is, zal een verbetering naar alle waar
schijnlijkheid niet kunnen worden gevonden in invoering van werk-
classificaties voor deze groep.
Nog geen nieuw Ministerie van Financiën
De tekeningen van een nieuw op te richten gebouw, waarin het
Ministerie van Financiën zal worden gehuisvest (hoek Korte Voor
hout en de Prinsessegracht te Den Haag), liggen gereed.
In verband met de noodzaak tot beperking van de bestedingen
wordt de uitvoering opgeschort.
Dit heeft de Minister van Financiën medegedeeld in de Memorie
van Antwoord aan de Eerste Kamer.
Proefschrift over de ambtenaren
Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht promoveerde vorige week, de
heer A. van Braam, geboren te Zaandam, wonende te 's-Graven-
hage, tot doctor in de letteren en wijsbegeerte, op een proefschrift,
getiteld: Ambtenaren en Bureaucratie in Nederland''.
Over dit praktisch en wetenschappelijk belangrijke onderwerp be
staat in ons land nog weinig literatuur. Schrijver behandelt een reeks
van onderwerpen: de sterke groei van de ambtenarengroep en een
verklaring daarvan, de sociale positie van de ambtenaren, hun af
komst naar sociaal milieu en kerkelijke gezindte, hun geografische
herkomst. Maar ook hun formele en informele relaties binnen afde
ling of dienst en hun onderlinge verbondenheid in clubs, sociëteiten,
vakverenigingen, personeelsverenigingen, hun wonen in bepaalde
wijken en de mate van huwen binnen eigen kring. En tenslotte hun
bureaucratisch gedragspatroon en status-besef. Schrijver verstaat
onder bureaucratie" het ambtenaren-apparaat, terwijl hij voor de
overdrijving van het bureaucratische gedragspatroon de term ,,bu-
reaucratisme" gebruikt. Ook dit laatste verschijnsel behandelt en
159